Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Amersfoort

betekenis & definitie

stad in de provincie Utrecht, ligt aan de samenvloeiing van enige beken, die hier de Eem vormen, en aan de voet van de Amersfoortse berg. De gemeente is 2583 ha groot en telt (1946) 53 416 inw.

Amersfoort, al vroeg een marktplaats voor de omgeving, kreeg in 1259 stadsrecht en werd toen ommuurd; in de 15de eeuw werd de stad naar alle zijden uitgelegd. In de 19de en 20ste eeuw hebben zich, vooral aan de zuid-en westzijde, nieuwe wijken gevormd; het op de berg gelegen gedeelte is villakwartier. Het midden van de oude stad wordt gevormd door het ruime marktplein, de Hof. De Langestraat deelt haar met haar beide voortzettingen in een N.W. en een Z.W. helft, terwijl de Singel met Het Zand en de Muurhuizen, de gerestaureerde Kamperbinnenpoort, alsmede de beide waterpoorten, nl. de Koppelpoort en de Monnikendam (i5de-eeuws), nog de omvang van de oude stad aanwijzen. Op de Hof staat de Grote- of Sint-Joriskerk, in 1248 voltooid, een monumentaal bouwwerk met graf van Jacob van Campen, waarboven zich een gedenksteen bevindt, die vervaardigd is door Rombout Verhuist. De Lieve Vrouwe-kerk werd in 1787 door een buskruit ontploffing verwoest; de ranke toren bij die kerk bleef echter gespaard. Hij is 94 m hoog en dagtekent uit het midden der 15de eeuw. Verdienen nog te worden genoemd het stadhuis (een 18de eeuws woonhuis), en de gebouwen van een aantal liefdadigheidsinrichtingen en stichtingen, voor een deel uit de 15de eeuw daterende.Het tegenwoordige Amersfoort is in de eerste plaats industriestad; de industrie, die voornamelijk in het N. der stad, nl. noordwaarts van het spoorwegstation is geconcentreerd, omvat een olieslagerij, essencefabriek, zeepindustrie, metaalbedrijven, centrale verwarming, liften, rijwielen, motorrijwielen, electrische apparaten, fabrieken van biscuit, tabak, sigaren, vleeswaren, poetsmiddelen enz. Het is verder marktplaats voor de Gelderse Vallei en heeft handel in granen, veevoeder enz. Voorts is het een kruispunt van spoorwegen. Op het spoorwegstation met een uitgestrekt rangeerterrein, dat aan de N.W.-zijde van de stad ligt, heerst als kruisstation van de lijnen Utrecht- Zwolle, Amsterdam-Apeldoorn-Twente en Amsterdam-Kesteren-Nijmegen, een grote drukte.

Wegens de ligging in het midden van het land, en in het bijzonder wat de goede onderwijsinrichtingen betreft, wordt Amersfoort met zijn mooie en gezonde omstreken de laatste tijd meer en meer als woonplaats gezocht. Het bezit een seminarium ter opleiding van geestelijken der Oud-Katholieke kerk in Nederland, verschillende inrichtingen van middelbaar onderwijs, en pensionaten.

Door zijn vele stichtingen van liefdadigheid uit oude en nieuwe tijd, o.a.: de stichting „Zandbergen” van de „Maatschappij tot opvoeding van wezen en andere minderjarigen in het huisgezin” en het „Kinderhuis Aldegonde” van de Vereniging „Kinderzorg” in het provinciaal ressort Utrecht der Nederlands Hervormde Kerk enz., is Amersfoort bekend.

Amersfoort is een belangrijke garnizoensplaats voor infanterie, cavalerie en artillerie.

Geschiedenis.

De naam Amersfoort wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde van keizer Koenraad II van 1028; haar afleiding is onzeker, misschien een doorwaadbare plaats (voorde) in een stromend water (amer). Op de plek, waar enkele beken zich tot een bevaarbare rivier — de Eem — verenigden, was reeds vroeg een bisschoppelijke hof (hoeve) gevestigd en bezaten de heren van Amersfoort hun versterkt huis. In 1259 verleende bisschop Hendrik aan Amersfoort stadsrecht. Dit recht was, behoudens enkele uitzonderingen, analoog aan dat van Utrecht. De omvang der stad werd geleidelijk groter; de eerste omwalling vormde zich in de 13de en 14de eeuw (Kamperbinnenpoort en Plompetoren), terwijl de tweede omwalling tussen 1380-1450 tot stand kwam (Koppelpoort en Monnikendam). Nabij de grens van het Nedersticht en Gelre gelegen, had Amersfoort in de middeleeuwen vaak van oorlogshandelingen te lijden. Reeds in 1275 werd de stad door de Geldersen in brand gestoken. In 1427 sloeg haar burgerij een aanval af van hertog Philips van Bourgondië, in 1492 wederom een van Wittenhorst, generaal van hertog Maximiliaan van Oostenrijk. Nadat de stad zich in 1543 aan den Geldersen veldheer Maarten van Rossum had overgegeven, bracht keizer Karel V het volgend jaar ingrijpende veranderingen in het stadsbestuur. In 1572 raakte Amersfoort in handen der Geuzen, maar gaf zich, na de verovering van Zutfen door Don Frederik, onmiddellijk aan de Spanjaarden over. In 1579 sloot de stad zich gedwongen aan bij de Unie van Utrecht. Een Spaans leger bezette haar in 1629; het Franse leger maakte zich in 1672 van de stad meester. Tijdens de twisten tussen Patriotten en Prinsgezinden werd Amersfoort de zetel van het prinsgezinde gedeelte der Utrechtse Statenvergadering (i786-’87). Als parochiekerk fungeerde vanouds de St Joris of Grote Kerk. Deze kerk, met Romaanse toren en een ten dele in 1248 ingewijd middenschip, werd in 1337 tot kapittelkerk verheven. Van de zelfstandige kapellen werd de O.L. Vrouwe-kapel de belangrijkste; in het midden der 15de eeuw werd haar prachtige toren gebouwd. In de middeleeuwen was Amersfoort bekend door zijn bierbrouwerijen en lakenindustrie. In de 17de eeuw bloeiden er de tabakscultuur, de bombazijnfabricage en de zijderederij. Amersfoort is de geboorteplaats van Paulus Buys, Johan van Oldenbarnevelt, beiden landsadvocaat van Holland, alsmede van Pieter Both, eersten gouverneurgeneraal van Oost-Indië.

DR F. KETNER

Lit.: A. van Bemmel, Beschrijving der stad Amersfoort, 2 dln (Utrecht 1760).

Kunsthistorisch

De St Joriskerk

in de loop der 15de eeuw een driebeukige hallekerk geworden, dateert in haar oorspronkelijke vorm uit de 12de eeuw. In haar gothische vorm herbergt ze o.a. ook een fraai oxaal. Jacob van Campen heeft er een herinneringsteken. Sedert 1787 staat op het O.L. Vrouwekerkhof nog alleen de toren, daar toen de kapel als kruitmagazijn werd gebruikt; de toren is op vierkant grondplan opgetrokken omstreeks 1470 en heeft vier zware hoekpijlers als steunberen; om de bovenste geleding loopt een balustrade. Daarnaast is een klein neventorentje, dat het beeld der Madonna met Kind draagt. De toren is ongeveer 100 m hoog en bezit sinds 1658 een klokkenspel van Frans Hemony. Van het St Pietersgasthuis is de slaapzaal overgebleven (vóór 1390 gebouwd): een lange gang met aan weerszijden vertrekjes; de enige zaal van dit soort in Nederland bekend. Merkwaardig zijn eveneens de zgn. Muurhuizen, versterkte woningen naast de omwalling. Tot deze behoren ook de Kamperbinnenpoort (zie boven, geschiedenis), met twee ronde hoektorens, waarbij een sierlijke uitkraging de overgang vormt naar de achtkante bekroning. Van de hierboven (zie geschiedenis) genoemde versterkingen, welke deel uitmaken van de omwallingen, zijn de voornaamste resten de twee waterpoorten: de Koppelpoort (ca 1400) over de Eem, en de kleinere Monnikendam (ca 1500). In 1594 werden de vestingwerken door Adriaen Anthonisz. vernieuwd.

De stad heeft een aantal fraaie woonhuizen, na 1500 in Noordduitse baksteen-architectuur opgetrokken, met laat-gothische trapgevels, voorzien van pinakels (o.a. in de Krankeledenstraat). Veel werd in de 17de eeuw de schelp als boogvulling toegepast. In het Hogerhuis op Randenbroek, nabij de stad, overleed 13 Sept. 1657 de grote bouwmeester Jacob van Campen. — In de kapel van het R.K. Meisjesgymnasium, O.L. Vrouw ter Eem, bevinden zich moderne glasramen en muurschilderingen. — Het Museum Fléhite herbergt oudheden der Eemstreek, fraaie 17de- en 18de-eeuwse tegels, fragmenten der schilderingen uit Jacob van Campen’s Hogerhuis, enz.

< >