Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SPECULATIEVE THEOLOGIE (r.-katholiek)

betekenis & definitie

stelt men tegenover de positieve theologie, die de onmiddellijke inhoud van de geloofsleer zo nauwkeurig mogelijk tracht af te lijnen en te bepalen volgens de bronnen van de Openbaring en het kerkelijk leerambt. De speculatieve theologie, somtijds ook scholastische theologie genoemd, tracht dieper door te dringen in de zin van de geopenbaarde waarheden, ze in een harmonisch geheel samen te brengen en te ordenen, volgens het verband dat zij onder elkaar vertonen (analogia fidei) en ten slotte ook ze te verdedigen tegen het verwijt van innerlijke tegenstrijdigheid.

Het woord dat God tot het verstand van de mensen richt, spoort hen tot deze arbeid aan, opdat ze de geloofsinhoud, zo ver dit mogelijk is, ook in zijn wezenlijke samenhang zouden verstaan (fides quaerens intellectum), zonder zich in te beelden dat zij de goddelijke mysteries in hun laatste grond en in hun innerlijke mogelijkheid zouden kunnen „begrijpen”. Bij deze denkarbeid, waarin de menselijke rede aan de openbaring dienstbaar wordt gemaakt en de wijsbegeerte onder de theologie wordt gesubsumeerd, moet de zin voor de onuitsprekelijkheid van het geloofsgeheim zeer levendig blijven. De denkende rede kan en moet ook een voorafgaande taak vervullen, met name het rationeel bewijs leveren van het bestaan van God en van het feit van zijn openbaring. Dit is de zgn. natuurlijke theologie, gegrondvest op de analogie van het zijn en de volstrekte transcendentie van God.Men mag de positieve en de speculatieve werkwijze niet van elkaar afzonderen. Anders weet de positieve theologie niet wat zij te behandelen krijgt, en reeds van af het begin blijkt dat de kerkvaders de diepere zin van de geopenbaarde leerstellingen trachten te vatten en gelovig te doorlichten. De speculatieve, op haar beurt, indien ze van haar bron en maatstaf zou losgeraken, zou in louter menselijke redenering vervallen en hoogstens een soort godsdienstige filosofie voortbrengen.

Met inachtneming van deze geloofsgehoorzaamheid kan zij bijv. de Drieëenheidsleer voorstellen als een binnengoddelijke levensmededeling, gegrondvest op kennen en beminnen; de incarnatie en verlossing als het deelachtig maken van de schepselen aan dat goddelijk leven door de menswording van de Zoon, die ons van de zonde bevrijdt en ons in zijn zoonschap doet delen; de genade als de uitstorting van de H. Geest die het verlossingswerk van de Zoon op ons toepast en ons met de goddelijke personen door een ingestorte gave verenigt; de Kerk als het algemeen heilsorgaan en Lichaam van Christus, door zijn Geest bezield; de sacramenten als de werktuigen van het heil in de hand van de verrezen Verlosser; heel de schepping en zaligmaking ten slotte als de verwezenlijking van Gods heilswil door het uitvloeien en wedervloeien van de weergeboren schepselen in de schoot van de drieëne God.

In de laatste decenniën wordt de speculatieve theologie gevoelig verrijkt door een gezonde samenwerking met de positieve, die een „herbronning” voor haar betekent.

PROF. G. PHILIPS

< >