theoreticus van het Franse syndicalisme (Cherbourg 2 Nov. 1847 - Boulogne-sur-Seine 30 Aug. 1922), was van 1867-1892 ingenieur in dienst van het rijk. Daarna wijdde hij zich geheel aan zijn theoretische studiën.
Aanvankelijk reformist en bewonderaar van Jaurès, kwam hij na 1902 tot de opvatting, dat de arbeidersbeweging de politiek moest schuwen en haar eigen organen moest scheppen om de revolutie door te voeren om daarna de functies van de staat over te nemen. Hij wantrouwde de intellectuelen als leiders van de arbeiders. Reeds in zijn eerste belangrijke boek Procès de Socrate (1889) had hij de intelligentsia gehekeld, terwijl ook zijn bekender werk Les Illusions du Progrès (1908, herhaald, herdr., het laatst in 1927) diezelfde sociale groep scherp veroordeelt: zij heeft de oude orde ondermijnd, meent Sorel en mist de moed om een nieuwe te scheppen.
In zijn bekendste, maar niet meest representatieve boek Réflexions sur la violence (1908, 5de dr. 1921) dat het literaire evangelie van het militante syndicalisme werd, betoont hij zich een bewonderaar van het geweld in die zin, dat hij daarin een ethische waarde, een scheppende kracht zag, in staat de nieuwe orde van de moderne, vóór alles producerende mens, te vestigen. Het doel moest de algemene werkstaking zijn, die hij waardeerde als „mythe”, waarin de arbeiders moeten geloven, die hun strijdlust brandende houdt en hen moreel opheft. Veel van Sorel’s artikelen zijn te vinden in het tijdschrift Mouvement socialiste. Zijn denkbeelden staan onder de invloed van Proudhon, Marx en later ook van Bergson. Zijn critiek op de democratie en het parlementarisme heeft omgekeerd, meent men, invloed uitgeoefend zowel op Lenin als op Mussolini. Wat de laatste betreft, staat dit vast.
PROF. DR J. M. ROMEIN
Bibl. (beh. de gen.): La ruine du monde antique (1898, 1925); Introduction à l’économie moderne (1903, 1922); La décomposition du marxisme (1908, 1910); La révolution dreyfusienne (1909, 1911); De l’utilité du pragmatisme (1921, 1928).
Lit.: G. Pirou, G. S. (Paris 1927); Mich. Freund, G. S., Der revolutionäre Konservatismus (Frankfurt/Main 1932); R. Wiarda in: de Gids, Juli 1936); Richard Humphrey, G.
S. Prophet without Humor (1951); James H. Meisel, The Genesis of G. S. (Michigan 1951); J. de Kadt, G. S. (1937); E. H.
Carr, Studies in Revolution (London 1950 hoofdst. 10). Bibi, in: Intern. Rev. for Social History IV (Amsterdam 1939).