Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EVANGELIE

betekenis & definitie

(Gr.: εὐαγγέλιον, Lat.: evangelium = goddelijke boodschap, goede tijding) was waarschijnlijk geen alledaags woord. In de Grieks-Oosterse wereld komt het voor bij troonsbestijging, bij grote publieke gebeurtenissen of maatregelen (9 v.

Chr. Inschr. v. Priëne,l. 105: „de geboorte van de god (= keizer Augustus) was voor de wereld het begin van de evangeliën van zijnentwege”). Later vindt men het ook voor het optreden van een „goddelijke” figuur als Apollonius van Tyana gebezigd. Het was het juiste woord voor het bericht over de vervulling van de „verwachting Israëls” (Luc. 2 : 25, 24 : 21; Exod. 26: 6, 7, 28 : 20; Rom. 11 : 20) in Jezus Christus. Die vervulling is „het evangelie”. Zo heet ook de verkondiging van die heilsboodschap. Vandaar, dat „evangeliën” de naam is voor de geschriften, die Christus’ leven, daden, woorden en beloften weergeven. In de kerk wordt „evangelie” tegenover „wet” gesteld, wanneer het gaat om de leer, dat het heil ten slotte alleen op Gods genade in Christus berust. Het „evangelie” van een bepaalde dag betekent het voorgeschreven leesstuk uit de Evangeliën in onderscheid van het „epistel”, dat uit de brieven genomen is.