Grieks staatsman (Vathy, Samos, 1860 - Athene 24 Juni 1949), studeerde philologie en archaeologie te Athene en in Duitsland; hij publiceerde veel als archaeoloog in het Grieks, Frans en Duits. Zijn politieke carrière begon in 1900 toen hij als afgevaardigde in het Parlement van zijn autonoom maar onder Turkse souvereiniteit staande geboorte-eiland de toepassing van de Grondwet eiste, gesteund door de meerderheid van zijn landgenoten.
De Turkse regering zond een vloot naar Samos en Sophoelis, naar Athene gevlucht, werd bij verstek ter dood veroordeeld.In Sept. 1912 landde Sophoelis op Samos, voordeel trekkend van de Italiaans-Turkse oorlog, en slaagde er in de Turken te verdrijven. Door de Grote Mogendheden gesteund, riep Sophoelis een nieuw Parlement bijeen dat, toen in Oct. 1912 de Balkanoorlog uitbrak, de unie van Samos met Griekenland proclameerde. Daarna zat Sophoelis als afgevaardigde van Samos in het Griekse Parlement voor de liberale partij van Eleuthérios Venizélos. Herhaaldelijk was hij minister, in 1924 minister-president. Na de dood van Venizélos (1935) werd hij als leider der liberalen gekozen. In de tijd der Duitse bezetting (1941-1944) stond hij, van Athene uit, in contact met de verbannen Griekse regering en kwam in een concentratiekamp. Vrijgelaten in 1944 werd hij door koning George II, na de rebellie der communisten, tot premier benoemd (Dec. 1944); zijn politiek, die tot doel had de verzoening tussen nationalisten en rebellen, had geen resultaat, wat hem deed besluiten met geweld tegen de communistische terreur op te treden.