is een met het soefisme — een mystieke stroming in de Islam — verwante moderne beweging, gesticht door Inayat Khan (Baroda, India, 1882 - 1927). Aanvankelijk wijdde deze zich aan de muziek.
Hij kwam daardoor in contact met Soefi’s, die bij hem belangstelling wekten voor de Koran en de literatuur der Perzische mystiek. In 1906 werd hij door een moersjid (leraar) „ingewijd”. Hij voelde zich op een bijzondere wijze geroepen en verkondigde op vele reizen (o.a. in Amerika in 1910, Nederland en Frankrijk, waar hij doorgaans in Suresnes bij Parijs verbleef) zijn denkbeelden. Overal vond de Pir-o-Moersjid (= oudste der Meesters) moerids (leerlingen). Na zijn dood nam zijn broer Mahaboob Khan de leiding der Soefi-beweging op zich.Voor deze individualistische gevoelsreligie is karakteristiek: het accent op het universele in alle religie en op algemene broederschap: alle godsdiensten hebben een kern gemeen. Hierop richt zich de aandacht van de Soefi, die overigens zijn eigen godsdienst niet behoeft prijs te geven. Kenmerkend is verder de mystieke inslag: het komt aan op innerlijke verlichting, meditatie en „het zoeken naar de God in ons” (zie vooral Khan: Het innerlijke leven). Ook het aesthetische, met name de muziek, is van belang: de werkelijkheid wordt opgevat als „een proces van trillingen” en „het rhythme” speelt een grote rol in het leven der mensen.
In de eredienst rondom een altaar met 7 kaarsen hebben een drietal „priesters” (cherags) de leiding. Na orgelspel en een gebed tot „de God van Liefde, Harmonie en Schoonheid” worden de 6 buitenste kaarsen aangestoken, elk voor een godsdienst, en wordt voorgelezen uit de daarbij behorende Heilige Schriften. Ten slotte ontsteekt men de middelste kaars, symbool van het licht der waarheid, dat alle godsdiensten omvat. Na een stilte wordt vervolgens gelezen uit de geschriften van Inayat Khan en een toespraak gehouden over een daaruit gekozen tekst. Met orgelspel, gebed en zegenbede eindigt de dienst.
De Soefi-beweging, waarin men vier trappen van inwijding kent onder leiding van een Meester, heeft in Nederland slechts een gering aantal volgelingen. In verschillende steden worden samenkomsten gehouden.
Bibl.: Inayat Khan, Confessions (1915, autobiografie); A Suft Message of Spiritual Liberty 1914, Ned. vert. 1921); The Unity of Religious Ideals (1933, Ned. vert. 1933); The Mysticism of Sound (1923, Ned. vert. 1936); The Purpose of Life (1925, Ned. vert. 1932), e.a.
Lit.: M. C. van Mourik Broekman, Geestelijke Stromingen in het Christelijke Cultuurbeeld (Amsterdam 1949); H. Bakker, Stroomingen en Sekten van onzen tijd (Utrecht, 1947). beide critisch.