Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Baroda

betekenis & definitie

(1), is de naam van een zelfstandige staat in Voor-Indië (India), een deel van het vroegere machtige rijk der Mahratten. Hij beslaat een oppervlakte van 21 048 km2 en telt 2855010 inw., het overgrote deel Hindoes.

De vorsten dragen de titel van guicowar. Wat betreft de bevordering van onderwijs en de verzachting van het kastewezen behoort Baroda tot de verstgevorderde staten van India. Deze staat pretendeert de machtigste Indische staat te zijn ten N. van Bombay.(2), de hoofdstad van de gelijknamige staat in Voor-Indië, gelegen op 220 17!' N.Br. en 730 16' O.L., telt 153 301 inw. (vnl. Hindoes). De stad, die door heerlijke tuinen, tempels en graftekens omgeven is, ligt in een vruchtbare vlakte (katoen, rijst, tabak) en is vorstelijke residentie. De nieuwere stad, aan de andere oever van de Biswamitri, is door bruggen met de oude stad verbonden. De voornaamste tak van industrie is de vervaardiging van zijden en katoenen stoffen, sieraden en met zilver doorwerkte gewaden. De stad is sinds het begin der 20ste eeuw sterk gemoderniseerd, waarbij de nieuwe openbare gebouwen veelal in Engelse koloniale (neoclassicistische) trant zijn opgetrokken. Een spoorweg verbindt Baroda zuidwaarts met Bharotsj-Soerat-Bombay, noordwaarts met Ahmadabad.

< >