Nederlands vlieger (Wladimir, Rusl., 30 Jan. 1895), K.L.M.-piloot, werd in 1914 aan het Russische front gewond en ging, na hersteld te zijn, naar de militaire luchtvaart. Bij het uitbreken van de revolutie vluchtte hij via Wladiwostok en het Verre Oosten naar Londen, waar hij dienst nam bij de R.A.F.
Later was hij assistent van de Russische luchtvaartattaché in Parijs; na de nederlaag van generaal Wrangel, voor wie hij vliegtuigen naar het front bracht, kwam hij als mecanicien op Croydon, het vliegveld van Londen, en later als vlieger bij de Belgische maatschappij S.N.E.T.A.In 1922 kwam hij als vlieger bij de K.L.M., waar hij vooral roem verwierf door de Pelikaanvlucht in Dec. 1933; het Fokkervliegtuig „Pelikaan” met Smirnoff als gezagvoerder vloog toen in 4 dagen naar Batavia en in dezelfde tijd weer terug. Tijdens Wereldoorlog II was Smirnoff in Ned.-Indië en toen hij met een van de laatste vliegtuigen Java verlaten had, werd hij door Japanse jagers bij Broome aan de Australische noordkust neergeschoten; hoewel gewond, wist hij het toestel op het strand te zetten. Later ging hij naar Amerika en na de bevrijding keerde hij in Nederland terug. Nog enige jaren bleef hij bij de K.L.M., eerst als vlieger, later bij het Inspectiebureau. In 1949 heeft hij de maatschappij verlaten.
Bibl.: Smirnoff vertelt (1938); De toekomst heeft vleugels (1947).