is de naam voor bepaalde infanterie-eenheden.
In NEDERLAND is of wordt de naam gedragen door
1. Het Garderegiment Jagers. Bij K.B. van 7 Juli 1829 werden o.m. opgericht twee bataljons Jagers waarvan er één werd gelegerd te Brussel en het andere te ’s-Gravenhage. De Jagerbataljons waren volgens het K.B. korpsen, waarbij het een bijzondere eer was te dienen. Het grootste deel der manschappen moest geoefende scherpschutters zijn. In 1840 werden de twee bataljons in één afdeling verenigd en het volgende jaar werd de naam „Afdeling Jagers” gewijzigd in „Regiment Jagers”, bestaande uit twee bataljons. In 1843 werd het Regiment Jagers met het Regiment Grenadiers verenigd in één regiment „Het Regiment Grenadiers en Jagers”, waarin de Jagers vormden het IIIde en IVde bataljon. Bij de reorganisatie van het leger in 1913 werd uit het regiment „De Brigade Grenadiers- en Jagers” gevormd, bestaande uit een regiment Grenadiers en een regiment Jagers. Jagerbataljons hebben deelgenomen aan: het dempen van de opstand te Brussel 1830; de Tiendaagse veldtocht; de herovering van het vliegveld Ockenburg bij Loosduinen 1940; operaties in Indonesië 1947-1949.
Na de Duitse bezetting van Nederland werden de Jagers wederom opgericht aanvankelijk in het iste Inf. Depot te Bergen op Zoom. Op 1 Mei 1946 werd het regimentsverband hersteld. Het Regiment Jagers kwam te Ede in garnizoen. In het kader van de troepenuitzending naar Indië, vertrok een aantal bataljons naar de tropen (14 Oct. 1945 vertrek iste Bataljon).
Bij K.B. van 26 Mei 1948, nr 5 werd bepaald dat het Regiment Jagers met ingang van 1 Juni 1948 de naam „Garderegiment Jagers” zou dragen, overwegende de wenselijkheid het regiment een naam te geven, welke duidde op de bijzondere betrekking, waarin dit regiment staat tot het Koninklijk Huis en gelet op het oprichtingsbesluit van 7 Juni 1829. Op het vaandel van het regiment, hetwelk reeds het opschrift voerde „Tiendaagse Veldtocht 1831”, werden de woorden „Ockenburg 1940” geborduurd (L.O. 4g nr 179 L).
Door de zorgen van een Nationaal Comité werd het Garderegiment uitgerust met een Ceremonieel tenue (120 uniformen). Op 22 Sept. 1949 vond de plechtige overdracht dezer uniformen door het comité aan H.M. Koningin Juliana plaats bij een parade op het Binnenhof te ’s-Gravenhage.
Bij K.B. van 1 Juli 1950, nr 28 kwam er wijziging in de vredessamenstelling van de Garderegimenten Grenadiers en Jagers en werd bepaald, dat beide Garderegimenten per 1 Juli 1950 werden samengevoegd tot het „Garderegiment Grenadiers en Jagers”.
2. De Limburgse Jagers
Hieronder werden aanvankelijk verstaan de militairen ingedeeld bij het Limburgse Bondscontingent, dat zoveel mogelijk uit Limburgers van geboorte bestond, gekleed in een groene uniform.
Bij K.B. van 30 Juni 1842 Nr 74 waarvan de aanhef luidde: „Overwegende dat, krachtens art. 1 van de grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden, het hertogdom Limburg een provincie van het Rijk uitmaakt, behoudens de betrekkingen van dat hertogdom, met uitzondering van de vestingen Maastricht en Venlo en derzelve rayons, tot het Duitse Verbond; overwegende dat de betrekking, welke dat hertogdom tot het Duitse verbond heeft behouden, mede brengt, het disponibel houden van een contingent tot het Duitse bondsleger; overwegende, dat bij de statuten en bij verschillende besluiten van de Duitse Bondsvergadering voor de samenstelling der contingenten tot het Duitse bondsleger, beginselen zijn aangenomen, welke het vaststellen ener bijzondere formatie van de gedeelten van Ons leger, die eventueel als contingenten voor Limburg zullen optreden noodzakelijk maken.”
Werd het Limburgse Bondscontingent opgericht en samengesteld uit één bataljon infanterie; een eskadron cavalerie en een compagnie artillerie. Kader, vrijwilligers en miliciens moesten afkomstig zijn uit het hertogdom Limburg met uitzondering van Maastricht en Venlo. Op 18 Febr. 1855 werd met het hertogdom Nassau een overeenkomst gesloten, welke door de Duitse Bondsvergadering werd goedgekeurd, waarbij het Limburgse Bonds Contingent voortaan uitsluitend zou bestaan uit een regiment Jagers te paard hetwelk met ingang van i Nov. 1855 de benaming kreeg van het 5de regiment Dragonders.
Bij K.B. van 8 Mei 1867 No 65 werd het Limburgse Bonds Contingent opgeheven. In 1915 werd met de naam van Limburgse Jagers in Limburg een weerbaarheidskorps opgericht en later kreeg het verband van de Buitengewone Vrijwillige Landstorm (B.V.L.) in Limburg dezelfde naam welke in ere bleef tot het ogenblik dat de B.V.L. in 1940 werd opgeheven.
Daar de naam Limburgse Jagers verbonden was aan eerder bestaan hebbende militaire- en semi-militaire formaties in de provincie Limburg, is besloten dat het regiment infanterie van het nieuwe Nederlandse leger gelegerd in Limburg ook deze erenaam wederom zal dragen.
GEN.-MAJ. D. A. VAN HILTEN
Het BELGISCHE leger kent:
1. Jagers te Voet. 3 Regimenten Jagers te Voet werden begin 1831 opgericht met bestaande Vrijwilligerskorpsen, o.a. dat van Niellon (2de Reg.) en dat van Mellinet (3de Reg.) Het 1ste reg. werd in 1850 het Reg. Karabiniers. Een nieuw iste Regiment Jagers werd in 1874 opgericht. In 1914-1918 waren er 6 Regimenten, in 1939-1940, 9 regimenten. Sinds 1946 twee bataljons (iste en 2de). De distinctieve kleur: groen aan de kraag. Kenteken is een hoorn.
2. Jagers te paard
In Sept. 1830 werden 2 regimenten Jagers te paard gevormd. De distinctieve kleuren waren vóór 1914: iste Jagers: geel; 2de rood. Na 1918 tot heden: geel. Er bestaat nu het iste Recce Reg. Jagers te Paard. Kentekenen zijn: hoorn en sabel.
KOL. E. WANTY.