Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Strand

betekenis & definitie

is een begrip dat gebonden is aan een strook, die uit zand of grint bestaat, en die bij laag water droog valt, bij hoog water onderloopt.

Waar aan rotskusten de bedekking met zand of grint ontbreekt, treedt toch gewoonlijk een strook op, die afwisselend droog valt en onder water ligt.

In het algemeen kan deze strook oever genoemd worden (Duits: Ufer, Engels: shore, Frans: rivage), terwijl, indien zij uit zand of grint bestaat, strand (Duits: Strand, Engels: beach, Frans: plage) de benaming is.

Aan de Nederlandse duinkust kunnen de volgende begrippen onderscheiden worden. De duinvoet is tevens kustlijn = strandlijn. Landwaarts hiervan ligt de kust, een strook van onbepaalde breedte. Tussen de normale hoogwaterlijn en laagwaterlijn ligt het natte strand, tussen hoogwaterlijn en duinvoet het droge strand of stormstrand, dat slechts bij springvloed met storm onderloopt. Het strand loopt dus van de duinvoet tot aan de laagwaterlijn. Zeewaarts van de laagwaterlijn ligt het oeverfronl (Duits: Schorre, Engels: offshore). De hoogwaterlijn ligt gewoonlijk op een strandrug. Bij laag water valt de aangroeiingsrug bloot, waarachter het zwin ligt, terwijl een mui het zwin met de zee verbindt. Bij vallend water trekt door een mui de voor baders zo gevaarlijke stroming. In zee volgen dan nog enige strandbanken.

Strandlijn is hetzelfde als laagwaterlijn, in tegenstelling met kustlijn, die bij ons synoniem is met duinvoet.

Strandrecht (Jus litoris) was in de Middeleeuwen het recht van de landsheer of van de bevolking op hetgeen aan het strand der zee aanspoelde. Tegenwoordig wordt in de beschaafde landen dit recht niet meer erkend, maar blijven gestrande goederen eigendom van de rechthebbende, mits deze zich binnen een bepaalde tijd aanmeldt (z hieronder strandvonderij).

Strandverdediging

Het zand van stranden wordt aangetast zowel door stormvloeden als door zeestromingen. In het eerste geval wordt het verloren zand meestal in de tussenliggende stille perioden op natuurlijke wijze teruggewonnen, doordat de wind en de zee opnieuw zand aanvoeren. Dikwijls moet men deze aanwas door opstuiving bevorderen door het plaatsen van rietschermen (ook wel schermen van rijshout). Op vele plaatsen worden de Nederlandse stranden ernstiger aangevallen, doordat de zeestromingen op het strand gericht zijn en dan voortdurend zand meevoeren. Dit doet zich bijv. voor aan het strand van Zuid-Holland en nabij Den Helder; ook het Belgische strand tot bij Cadzand in Nederland ondergaat de laatste jaren een onrustbarende afneming. In dergelijke gevallen legt men strandhoofden of stroomkeringswerken aan. Strandhoofden zijn loodrecht op het afnemende strand uitgebouwde werken, min of meer in de vorm van kribben in rivieren. De afstand der strandhoofden, die altijd in reeksen voorkomen, varieert van 100 tot 400 m. De oudste vorm is die van een met steen bezette dam van rijshout, die 40 à 60 cm boven het strand uitsteekt en bolrond is. De steen is opgesloten tussen staakrijen en aan weerskanten is het strand verdedigd met plasbermen. De kop steekt 25 à 50 m buiten de laagwaterlijn uit en bestaat uit een uitgebreide bezinking van de zeebodem, met een zware steenbestorting en -bezetting. Een ander type is het Zeeuwse, dat ook in België en Frankrijk wordt gebruikt. Het bestaat uit een open paalrij, die als zandvanger en golfbreker dienst doet. Een moderne constructie is die met stalen damwand (Borkum, Vlieland). Beton wordt voor strandhoofden niet meer gebruikt, daar het niet voldaan heeft.



Stroomkeringswerken
worden aangelegd waar een opdringende stroomgeul het strand ernstig bedreigt. De zeebodem wordt daarbij met rijen zinkstukken verdedigd tot voorbij het diepste punt van de stroomgeul. In plattegrond hebben deze werken een V-vorm met afgeronde punt. Wanneer de geul het strand slechts op één punt raakt spreekt men van een kaaphoofd (bijv. bij Den Helder). Wanneer de geul over zekere lengte langs de kust trekt maakt men een reeks kusthoofden (Huisduinen).

Strandvonderij

is de instelling, waarbij het beheer over aan het strand zich bevindende of uit zee aangespoelde goederen aan bepaalde ambtenaren is opgedragen. Volgens de Nederlandse Wet op de strandvonderij van 27 Juli 1931 (Stbl. no 321) bekleedt de burgemeester der gemeente van rechtswege het ambt van strandvonder, voor zover dit bij algemene maatregel van bestuur niet aan anderen is opgedragen. De Commissaris der Koningin kan op aanbeveling van de strandvonder één of meer hulpstrandvonders aanstellen.

De werkzaamheden van de strandvonder worden omschreven deels in de bovengenoemde wet, deels in het W.v.K., art. 545 en vlgg. De strandvonder oefent een voortdurend toezicht uit op de zeestranden onder zijn ambtsgebied. Indien een schip aan of op het vaste zeestrand schipbreuk lijdt, mag het verlenen van hulp aan het schip, de zich aan boord bevindende goederen en personen, bij afwezigheid van de kapitein, niet anders dan onder leiding van de strandvonder geschieden. Indien, buiten het geval van schipbreuk aan of op het vaste zeestrand goederen aldaar aanspoelen en de strandvonder, bij afwezigheid van de kapitein en de rechthebbenden, de berging onder zijn leiding neemt, mag die berging niet anders dan onder die leiding geschieden. Zijn de kapitein of de rechthebbenden bij de hulpverlening aanwezig, dan moeten de geredde zaken te hunner beschikking worden gesteld. Zijn die personen niet aanwezig, dan moeten de geredde zaken, voor zover zij tijdens de redding zich in zee dan wel aan of op de buitengronden of het vaste zeestrand bevinden, ter beschikking worden gesteld van de strandvonder, die ze ten behoeve van de rechthebbenden zal beheren. Blijkt het, dat de in beheer genomen goederen tot een vreemd schip behoren, dat moet van de stranding aanstonds bericht worden gegeven aan de bevoegde consulaire ambtenaar der betrokken natie in Nederland. Deze moet door advertenties van de gedane berging kennis geven en belanghebbenden ter reclame oproepen. Indien niemand opkomt, wordt het goed, na autorisatie van Gedeputeerde Staten, publiek verkocht en de opbrengst, na aftrek der berglonen en onkosten, aan Gedeputeerde Staten verantwoord en provisioneel in de consignatiekas gestort. Binnen 10 jaren kunnen de rechthebbenden dan nog opkomen, waarna de opbrengst aan de staat vervalt. Zijn de goederen aan bederf onderhevig of is de bewaring ontwijfelbaar strijdig met het belang van de eigenaar, dan kan de verkoop terstond geschieden.

Lit.: F. G. Scheltema, Hulpverleening en Strandvonderij (Alphen a/d Rijn 1934).

Strandwal

is een uit zand bestaande walvormige verheffing, die door de zee is opgebouwd. Hiertoe behoort dus de schoorwal en in tegenstelling hiermede de strandwal in de beperkte betekenis van het woord, die door de branding is gevormd, en waarbij zijdelings transport van materiaal van ondergeschikte betekenis is.

< >