Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SLANG

betekenis & definitie

(spr. uit: slèng), uit het Engels aangenomen woord van waarschijnlijk Skandinavische afkomst, is tegenwoordig de internationale benaming voor die woorden en uitdrukkingen (in welke taal dan ook), die een reactie vertegenwoordigen tegen de geijkte, gangbare termen, waarvan door het gestadig gebruik de frisheid en raakheid is (of lijkt) te loor gegaan. Naarmate de gewone taal een vlakker indruk maakt, wordt de slangreactie sterker.

Zo is het Frans abstracter dan het Engels, maar het Franse argot wint het van de Engelse slangtermen door zijn pit en kleur. Het wordt echter in dit opzicht nog overtroffen door het Amerikaanse en daar dit door radio, krant, roman en toneel zeer vlug over de hele wereld zijn weg vindt, wordt het spoedig algemeen gebruikt, vaak wel is waar om na enkele jaren weer te verdwijnen. De gemeenzame termen van de zgn. beroepstalen, vooral van soldaten, matrozen e.d., leveren het grootste contingent (zie ook bargoens en jargon).Lit.: J. Manchon, Le slang, lexique de l’anglais familier et vulgaire (1923); E. Partridge, Slang To-day and Yesterday (1933, 3de dr. 1950); Idem, A Dictionary of Slang (1937, 3de dr. 1949); K. Thielke, Slang und Umgangssprache in der Engl. Prosa der Gegenwart (1938); L. V. Berrey and M. van den Bark, The American Thesaurus of Slang (1947).

< >