Synoniemen zoeken
Synoniem van slang
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
slang
slang - reptiel van de onderorde Serpentes (= Ophidia). Serpent is een archaïstisch synoniem. Waterslangen verblijven soms of altijd in het water; in bomen leven boomslangen, bijvoorbeeld de mamba (geslacht Dendroaspis). Een gifslang of giftslang scheidt gif af. De zeeslang behoort tot de familie Hydrophiidae, de ringslang tot de soort Natrix natrix en de adder (in de ruime biologische betekenis) tot de familie Viperidae; hieronder vallen de pofadder (geslacht B/f/s) en de adder in de alledaagse betekenis (soort Vipera berus). Zeer groot zijn reuzenslangen (families Boidae en Pythonidae); de pythons vormen de familie Pythonidae; hieronder valt de tijgerslang of tijgerpython (soort Python molurus). De boa's vormen de familie Boidae; hieronder vallen de waterboa of anaconda (soort Eunectes murinus) en de boaconstrictor of afgodsslang (soort Constrictor constrictor). De groefkopadder is geen adder maar een specimen van de familie Crotalidae. Hieronder valt de ratelslang (geslacht Crotalus). Het geslacht Naja heet in het Nederlands cobra (in de ruime, biologische zin); hieronder valt de cobra (alledaagse betekenis) oftewel brilslang, lepelslang, naja.
Zie: reptiel.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
slang
slang - zelfstandig naamwoord
uitspraak: sleng
1. karakteristieke, soms platte taal van een bepaalde sociale groep
♢ 'ballen' is slang voor 'vrijen'
1. lang dier dat zich kronkelend voortbeweegt
♢ de giftige slang is uit het hok ontsnapt
1. als door een slang gebeten
[plotseling geërgerd zijn]
2. smalle, holle, buigzame buis
♢ we gebruiken een tuinslang om te sproeien
Zelfstandig naamwoord: sleng
de slang
Zelfstandig naamwoord: slang
de slang
de slangen
het slangetje