Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SEGHERS, hercules

betekenis & definitie

Nederlands etser en schilder (Haarlem of Amsterdam 1598 of 1590 - ’s-Gravenhage? in of vóór 1638). werd na een leertijd bij Gilles van Coninxloo in 1612, tegelijk met W. Buytewech en E. van de Velde, lid van het Sint-Lucasgilde te Haarlem.

Van 1614 tot 1629 woonde hij te Amsterdam, in 1631 te Utrecht, in 1632 en 1633 te ’s-Gravenhage. Voorts werkte hij in de omgeving van Leiden en te Rhenen, terwijl ettelijke Alpenlandschappen van zijn hand (omgeving van Genève) er op wijzen, dat hij ook een reis naar het Zuiden moet hebben gemaakt. Zijn grote roem berust hoofdzakelijk op zijn prenten, waarin hij met behulp van gecompliceerde en op zeer persoonlijke wijze toegepaste procédé’s de verheven grilligheid van de natuur uitbeeldde. Het Rijksprentenkabinet te Amsterdam bezit een vijftigtal van deze uiterst zeldzame bladen.Seghers’ schilderijen waren lange tijd onbekend, doordat zij onder de namen van anderen doorgingen (Rembrandt, Van Goyen, Van Everdingen). De onderwerpen die hij schilderde waren dezelfde als die van zijn prenten. Zijn niet-programmatisch aanbrengen van zware stemmingstonen in plaats van de vroeger gebruikelijke drie plans van verschillende kleuren, en de volkomen afwezigheid van anecdotische elementen was gedurfd en baanbrekend. Hij beïnvloedde o.a. Roeland Roghman, Frans de Momper, Allart van Everdingen en ook Rembrandt. De laatste bezat werk van Seghers, terwijl hij diens etsplaat van het landschap met Tobias en de Engel veranderde in een Rust op de Vlucht naar Egypte.

Omtrent de datering van zijn werken bestaat geen zekerheid. Tijdens zijn leven werd hij niet gewaardeerd en eerst de moderne tijd kreeg oog voor de grootsheid en de grandioze techniek van zijn scheppingen. Hij overleed in armoedige omstandigheden. Schilderijen van zijn hand, zeldzaam en beperkt in aantal, in de musea van Amsterdam, Berlijn en Florence.

DR R. VAN LUTTERVELT

Lit.: J. Springer, Die Radierungen des H. S. (Berlin 1910 e.v.); G. Knuttel, H. S. (1941); J. Z.

Kannegieter, Het huis v. H. S.,in: Oud-Holland LIX (1942).

< >