Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Sebald rudolf steinmetz

betekenis & definitie

Nederlands ethnoloog en socioloog (Breda 6 Dec. 1862 - Amsterdam 5 Dec. 1940), studeerde van 1879-1886 rechten in Leiden en promoveerde daar cum laude in 1892 op het 2de deel van het grote en beroemd geworden ethnologische werk Ethnologische Studiën zur ersten Entwicklung der Strafe. Hij had van 1886-1888 in Leipzig experimentele psychologie, psychiatrie en geografie gestudeerd, werd privaat-docent in de ethnologie in Utrecht (1895-1898), in de sociologie in Leiden (1900-1903), en was van 1908-1933 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam in de politieke (later: sociale) aardrijkskunde en de volkenkunde.

Beroemd ethnoloog, eveneens socioloog met wereldnaam (in 1932 benoemde de „American Sociological Society” hem tot ere-lid); als stichter van de sociografie, veelzijdig en oorspronkelijk geleerde en boeiend en toegewijd docent, is Steinmetz één der grootste beoefenaren der sociale wetenschappen in Nederland geweest. Vóór alles was hij empirist, in zijn opwekken tot critisch, inductief onderzoek, zijn eerbied voor de verscheidenheid in de concrete werkelijkheid, zijn afkeer van deductief geknutsel los van die werkelijkheid. Hij wilde echter geen feiten om de feiten, maar om het inzicht. In zijn eigen woorden: hij wilde „studeersociologie” en geen „beweersociologie”. Daarom had hij, hoewel een warm bewonderaar van de Duitse wetenschap, een afkeer van de al te sterke abstractheid en filosofische speculatie van vele Duitse sociologen. Een behaviourist was hij allesbehalve: in al zijn volkenkundige en sociologische arbeid steekt zeer veel psychologie. Hij schatte de invloed van erfelijkheid en biologische selectie hoog, wat vooral uitkomt in zijn boek over de sociologie van de oorlog. Daardoor was hij ook een voorstander van eugenese. Toch belette dit theoretisch selectionisme in zijn sociologie hem niet, als warm voelend mens, te toornen tegen de verdelging der zwakken (bijv. de natuurvolken). Als vijand van het dogmatisme moest hij zich wel keren tegen het Marxisme, maar een vijand van de arbeidersbeweging was hij allerminst, en belangrijk was zijn activiteit in de arbeid der volksontwikkeling (hij propageerde reeds in de jaren 90 der vorige eeuw het Toynbee-werk en is één der stichters van de Amsterdamse Volksuniversiteit (1913)). Voor zijn grote betekenis voor de Nederlandse sociografie z sociografie.

PROF. DR J. P. KRUIJT

Bibl.: Van S.’ meer dan 150 publicaties zijn de voornaamste: Ethnologische Studien zur ersten Entwicklung der Strafe (2 Bde 1892-1894, herdr. 1928); Soziologie des Krieges (1929, in 1907 reeds versehenen als Die Philosophie des Krieges); De nationaliteiten in Europa (1920); Inleiding tot de sociologie (1931, 2de herz. dr. 1942); „Krieg”, „Mode” en „Selbsthilfe” in Vierkandts Handwörterb. d. Soziologie (1931); De Rassen der Menschheid (1938, m. J. A. J. Barge, A. L. Hagedoorn en R. Steinmetz); Gesamm. kleinere Schriften z. Ethnologie und Soziologie (3 dln, 1928-1935).

Lit.: Steinmetz zoals zijn leerlingen hem zagen (i933); Steinmetznummer van het tijdschr. „Mens en Maatschappij” (1933 m. voll. bibl.).

< >