Fries schrijver (Drachten 25 Juli 1898), was onderwijzer aan de bijzondere school op De Lemmer, waar hij in 1930 werd ontslagen wegens anti-militaristische activiteit. Vervolgens kwam hij bij het openbaar Lager Onderwijs te Amsterdam.
Thans is hij journalist te Heerenveen. Onder invloed van het werk van D. Kalma begaf hij zich op letterkundig terrein. Sedert zijn contact met E.B. Folkertsma werkte hij mee aan diens tijdschrift Tsjûgenis en poogde met hem het Kristlik Frysk Selskip te verjongen. Hij werd een actieve figuur in de Friese Beweging en als zodanig vooral bekend in 1951, toen hij naar aanleiding van een artikel, waarin hij de taaltoestand op juridisch terrein in Friesland hekelde, voor het gerecht gedaagd en veroordeeld werd.
Op literair terrein werkte hij later mee aan De Stim fen Fryslân, en Frisia, terwijl hij op het ogenblik De Tsjerne meeredigeert. Zijn letterkundig werk bestaat vnl. uit gedichten; zijn werk voor toneel is van latere datum. Schurer verwierf vooral bekendheid door zijn strijdpoëzie, zijn vertaling der psalmen en gezangen en zijn drama Simson (Ljouwert, Amsterdam 1947). In 1949 werd hem de Gysbert Japiks-prijs voor letterkunde toegekend.Bibl.: Fersen (Snits 1925, 1934); Utflecht (Dokkum 1930, 1931); Twiljocht (Amsterdam 1935); Op alle winen (Boalsert 1936); It boadskip (Berltsum 1936); Fen twa wâllen (Snits 1940); Vox humana (Dokkum 1949).
Toneel: Thúsreize (Ljouwert 1938).
Vertalingen: Heinrich Heine, oersettings út syn dichtwirk (Dokkum 1931); Lof fen alle tiden (Dokkum 1934); Bikende psalmen en gesangen (Boalsert 1936); Psalmen yn ’e nacht (A’dam 1945); It boek fan ’e psalmen (A’dam, Ljouwert 1947).
Bloemlezingen: 25 Fryske dichters (Amsterdam 1945); (met D. A. Tamminga en A. Wadman): Kleine keur uil Friese dichters sinds 1880 (Leiden 1950).
Lit.: D. Kalma, De Fryske skriftekennisse fen 1897-1925, 2 dln (Dokkum 1928-’31); J. Piebenga, Koarte skiednis (Dokkum 1939); A. Wadman, Frieslands dichters (Leiden 1951); E. S. de Jong, In materna lingua (Boalsert 1949); Yn ús eigen tael (1940), p. 159 vv.; De Stim fen Fryslân no 839; De Tsjerne, II, 327, vv.; Id., III, 26 vv., 202 vv., 216 vv.; Id., IV, 367 vv.