Frans letterkundige (Straatsburg 21 Jan. 1841 - Parijs 7 Apr. 1929), legde zich vooral op de studie der Germaanse talen toe en begaf zich naar Duitsland. In 1867 vestigde hij zich te Parijs, waar hij een der eerste Wagner-propagandisten werd.
Hij trachtte uit de verschillende godsdiensten en filosofieën der wereld de gemeenschappelijke wijsheid, de mystieke eenheid te trekken. Zijn werk is dat van een romantisch mysticus en geniet vooral in theosofische kringen grote waardering.Bibl.: Histoire du Lied (1868); Le drame musical (1875); Richard Wagner (1875); Histoire du drame musical (4de dr., 1906); Grandes légendes d’Alsace (1884); Vercingétorix (1887); Les grands Initiés (1889); Les grandes légendes de France (1892); La Vie mystique (1894); L’Ange et la Sphinge (1897); Sanctuaires d’Orient. Egypte, Grèce, Palestine (1898); Souvenirs sur R. Wagner (1899); Précurseurs et Révoltés (1904); Léonard de Vinci (905); Le Théâtre de l’Ame (1900-1905, 3 vol.); L’Evolution divine (1912); Du Sphinx au Christ (1912).
Lit.: J. Dornis, Un Celte d’Alsace. La Vie, la pensée et les plus belles pages d’E. S. (1923); E. S., Le rêve d’une vie. Confession d’un poète (1928); A.
Roux et R. Veyssié, E. S., son œuvre et sa pensée (1913).
