(Scabies) noemt men de huidziekte welke veroorzaakt wordt door besmetting met de schurftmijt, Sarcoptes scabiei (Orde Acarina of Mijten). Het wijfje van deze mijtensoort is ca ⅓ bij ½ mm groot, het mannetje is kleiner.
Op de kop en voorpoten dragen zij gravende en stekende organellen, waarmede het wijfje zich in de huid boort. Zij gaat niet dieper dan de hoornlaag en graaft daar evenwijdig aan het huidoppervlak een kromme, slingerende gang die tot enkele centimeters lang kan worden.Aanvankelijk grijswit, wordt de gang spoedig als een donker streepje zichtbaar doordat de mijt haar uitwerpselen in de gang deponeert. Aan het blinde einde van de gang leeft de mijt; de plaats waar zij ongeveer zit wordt aangeduid door een klein blaasje, een uiting van prikkeling en ontsteking door de aanwezigheid van de parasiet in de huid. Het wijfje dat 3-5 weken blijft leven, legt in de gang talrijke eieren. De daaruit komende larven verlaten de gang, kruipen op het huidoppervlak rond, graven zich oppervlakkig in en voeden zich met de schilfers die door het krabben ontstaan; als de nieuwe generatie volwassen is graaft ze zich weer in de huid. De paring geschiedt waarschijnlijk op de huid, mogelijk in de gang, maar in het algemeen boort het mannetje zich niet in. De infectie geschiedt door nauw contact, meestal met een aan schurft lijdende bedgenoot, of door onrein beddegoed.
De plaatsen van de huid die het eerst en het meest getroffen worden zijn de polsen, oksels, ellebogen, de plaats tussen de vingers, de liezen en de geslachtsdelen. Later worden ook andere gebieden aangetast. De aanwezigheid van de mijt in en op de huid geeft aanvankelijk slechts weinig jeuk; deze wordt zeer veel heviger na ca 14 dagen, wanneer het lichaam gevoeliger wordt ten opzichte van de aanwezigheid van de mijt. De jeuk is erger wanneer de huid warm wordt (in bed) en de mijten zich levendiger gaan bewegen. Door het vele krabben wordt de huid verder beschadigd, en deze is bij een zware schurftlijder dikwijls bezaaid met talrijke krabeffecten, secundair geïnfecteerde puistjes enz. (vagebondenhuid). De behandeling geschiedt met zalven of vloeistoffen die de mijten doden. Wegens het gevaar van reïnfectie is het gewoonlijk noodzakelijk het gehele gezin gelijktijdig te behandelen.
PROF. DR W. KOUWENAAR
Scabies Norvegica of Crustosa.
Deze vorm van scabies is het eerst in Noorwegen beschreven bij lijders aan lepra. De huid is met korsten bedekt en krioelt van mijten. Deze vorm is zeer besmettelijk. Hij komt voornamelijk voor bij mensen met gevoelsstoornissen.
Animale of dierlijke Scabies.
Bij een aantal dieren komen huidziekten voor, veroorzaakt door mijten, die verwant zijn aan de mijten, die de scabies bij mensen veroorzaken. Mensen, die met deze zieke dieren in aanraking komen, worden nogal eens besmet. Dit gebeurt vrij vaak bij scabies van paarden, honden, katten en runderen. Zeer zelden bij scabies van kamelen, schapen, geiten, varkens, konijnen, caviae, ratten, vogels e.d. De mijten worden benoemd naar de diersoort, waarbij zij voorkomen: Sarcoptes equi (paard), S. canis (hond), S. camelli (kameel) enz.
Het beloop der animale scabies is gematigder dan die van de mens; de localisatie is minder typisch, de gangen ontbreken. De van dieren afkomstige mijten verblijven slechts kort bij de mens en hebben geen neiging zich hier verder te ontwikkelen. De animale scabies bij de mens is dan ook meer een epizoönose. De ziekte duurt meestal kort en geneest vaak zonder behandeling.
DR R. KOOY
Lit.: M. Neveu-Lemaire, Traité d’entomologie médicale et vétérinaire (1938); Hutyra, Marek, Manninger, Special Pathology of the Diseases of Domestic Animals (1946).