Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHMALKALDEN

betekenis & definitie

Oostduitse stad aan de zuidelijke helling van het Thüringer Woud, aan het riviertje de Schmalkalde en aan de spoorlijn Wernshausen - Zella-Mehlis, met (1946) 12.660 inw. Het bezit dubbele ringmuren, het in de 16de eeuw gebouwde Renaissanceslot Wilhelmsburg, een stadhuis van 1419 en een Lutherbron (met buste).

Hoofdmiddel van bestaan zijn industrie (ijzer, machines, speelgoed, leer enz.) en toeristenverkeer. Schmalkalden bezit een vakschool voor kleinijzer- en staalwarenindustrie. De stad is vooral bekend door de aldaar in 1531 gesloten bond der Protestantse vorsten.Schmalkaldisch verbond

verbond van Protestantse Duitse rijksvorsten en steden voor de verdediging van hun geloof en hun staatkundige vrijheid tegen Karel V en de Katholieke Rijksstenden (27 Febr. 1531). De voornaamste leden van het verbond waren: Philips de Grootmoedige, landgraaf van Hessen, Johan de Standvastige, keurvorst van Saksen en de steden Lübeck, Bremen, Maagdenburg en Straatsburg. Aanleiding tot het verbond waren de anti-Protestantse besluiten van de Rijksdagen van Spiers en Augsburg.

Voorlopig kwam echter niets van het openlijk uitbreken van een godsdienstoorlog in Duitsland, doordat de Oostenrijkse erflanden bedreigd werden door een Turkenaanval en doordat later een nieuwe oorlog tussen keizer Karel en koning Frans I van Frankrijk uitbarstte. Zo werd telkens een wapenstilstand tussen de keizer en de Verbondenen gesloten, zonder dat dezen er in slaagden, voordeel uit hun voorlopig zo gunstige stelling te trekken. Wel werd in 1535 het verbond, dat oorspronkelijk voor 6 jaar gesloten was, voor 12 jaar verlengd. De hertogen van Pommeren en Württemberg en de steden Augsburg, Frankfort, Hannover en Hamburg traden in 1536 wel toe, maar onderhandelingen met het buitenland mislukten. Slechts werd in 1538 een bondgenootschap met Denemarken gesloten.



De Schmalkaldische Oorlog
brak pas uit in 1546, toen Karel door de Vrede van Crépy met Frankrijk (1544) en zijn wapenstilstand met de Turken (1545) eindelijk zijn handen vrijgekregen had. De aanleiding was de weigering van keurvorst Johan Frederik en landgraaf Philips om mede te werken, dat de Protestanten afgevaardigden zouden zenden naar het Concilie van Trente. Zo kon de Rijksban over de hoofden van het Verbond van Schmalkalden worden uitgesproken (wegens ongehoorzaamheid tegen de keizer) zonder dat het de schijn droeg, alsof het tegen hun geloof ging. Er kwam bij, dat hertog Maurits van Saksen, neef van Johan Frederik en schoonzoon van Philips, verraad pleegde en zich bij de keizer aansloot op voorwaarde, dat hij het keurvorstendom zou verkrijgen. Toch hadden de Verbondenen aanvankelijk hun tegenstanders nog gemakkelijk de baas kunnen worden, omdat zij, voordat Spaanse troepen uit Italië en de Nederlanden aanrukten, in Zuid-Duitsland verre in de meerderheid waren. Hulpeloos zagen zij echter toe, dat de Zuidduitse bondgenoten de een na de ander onderworpen werden. 24 Apr. 1547 werd keurvorst Johan Frederik nu door Alva en Maurits van Saksen verpletterd op de Lochauer heide bij Mühlberg.

Hij raakte zelfs in gevangenschap, waarop Philips van Hessen en de andere Noordduitse bondgenoten (behalve Maagdenburg en Bremen) zich overgaven. Het Schmalkaldisch Verbond had opgehouden te bestaan.

Lit.: Viglius van Aytta, Des Viglius van Zwichem Tagebuch des schmalkald. Donaukriegs (uitg. A. v. Druffel, 1877); N. Baumgarten, Zur Gesch. des schmalk. Krieges (in: Hist.

Zeitschr. XXXVI, 1876); Winckelmann, Der schmalkaldische Bund 1530-1532 (1892); E. Brandenburg, Moritz von Sachsen (1898); A. Hasenclever, Die Politik der Schmalkaldener vor Ausbruch des schmalk. Krieges (1901); M. Lenz, Die Kriegführung der Schmalkaldener gegen Karl V. an der Donau (in: Hist.

Zeitschr. IL, 1883); H. J. Kirch, Die Fugger und der schmalk. Krieg (1915); Schüz, Der Donaufeldzug Karls V. 1546 (1930); K. Brandi, Deutsche Gesch. im Zeitalter der Reformation und Gegenreform. (1942).

Schmalkaldische artikelen.

een in 1536 door Luther opgestelde geloofsbelijdenis met het oog op een door de paus naar Mantua samen te roepen concilie, werden, onder invloed van Melanchthon, die tegen sommige krasse uitspraken bezwaar had, niet de grondslag van het Schmalkaldische Verbond, maar zij werden wel in 1580 in het zgn. Concordiënboek als een der belijdenisgeschriften der Luth. Kerk opgenomen.

< >