Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHMARSOW, august

betekenis & definitie

Duits kunsthistoricus (Schildfeld, Mecklenburg-Schwerin 26 Mei 1853 - Baden-Baden 19 Jan. 1936), leerling van C. Justi in Bonn, werd 1885 professor in Breslau en 1893 professor ordinarius in Leipzig.

Hij hield zich vnl. bezig met de Italiaanse kunstgeschiedenis en vragen van algemene aard. Hij was een van de eersten, die bij hun onderzoekingen uitgingen van de aesthetische werking van de kunstvoorwerpen.Bibl.: Melozzo da Forlì (1886); Masaccio Studien (1895 -’99, 1928); Barock u. Rokoko (1897); Die Oberrhein. Malerei u. ihre Nachbarn an die Mitte d. 15. jahrh. (1903); Grundbegriffe der Kunstwiss. (1905); Federigo Barocci (1909); Kompositionsgesetze i. d. Kunst d. Mittelalters (1915-’20); Hub. u. J. v.

Eijck (1924); Die ital. Kunst im Zeitalter Dantes (1928); Selbstbiogr. in Kunstwissensch. der Gegenwart in Selbstdarst., uitg. d. J. Jahn (Leipzig 1924).

< >