Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SAPPE

betekenis & definitie

heette bij de aanval op een vesting in de 18de en 19de eeuw, zoals die door Vauban ca 1690 werd gesystematiseerd, het voorste gedeelte van de loopgraven, welke meestal onder vijandelijk vuur en dikwijls recht naar de vesting toe, voet voor voet en zoveel mogelijk dag en nacht doorwerkende, werden vooruitgebracht. De hiertoe speciaal geschoolde werkers heetten sappeurs; in ploegen van 8 man, door helm en kuras beschermd, voerden zij in knielende houding hun graafarbeid uit.

Hun naam deed in het Nederlandse leger zijn intrede bij de oprichting (1748), in navolging van Frankrijk, van het regiment Mineurs en Sappeurs (zie Du Moulin en genie).Het sapperen omvatte, behalve het eigenlijke werk der sappeurs, bovendien de aanleg van de meer achterwaartse loopgraven: de parallellen en de daartussen gelegen verbindingsgangen of zigzags. Omdat deze minder aan vuur waren blootgesteld en geen bijzondere vaardigheid vereisten, werden ze door de aanvallende infanterie zelf en op snellere wijze uitgevoerd als zgn. vliegende of gezwinde sappen. In de moderne stellingoorlog, vooral in Wereldoorlog I, is ook nog van sappen gebruik gemaakt, die ter maskering meestal overdekt waren (zie ook Voorschrift Inrichten Stellingen, Aanhangsel B. Breda 1933). Tijdens de 80-jarige oorlog verstond men onder sapperen het ondergraven van een vestingwal door de pioniers van de aanvaller, met het doel, die wal te doen instorten.

< >