Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SÂMKHYA

betekenis & definitie

wijsgerig systeem, dat een consequent dualisme proclameert en dat in India geen overtuigde aanhangers meer vindt, zoals dit het geval is met het advaita-stelsel, maar historisch toch van het grootste belang is voor de Indische cultuur. Weinig systemen zijn zo vruchtbaar geweest en hebben zo doordringend gewerkt op het wijsgerig denken van het gehele volk.

In alle latere wijsgerige stelsels is de invloed van de Sâmkhya-school naspeurbaar.Volgens haar wereldbeschouwing valt het heelal, vanaf aanvangsloze eeuwigheid, uiteen in twee substanties, een onbewuste, maar werkzame oermaterie (prakrti, soms pradhâna geheten, de natuur in de ruimste zin van het woord) en een oneindige menigvuldigheid van individuele, werkzame zielen (purusa’s). Het kosmische spel van de oermaterie, dat ontstaat uit de wisselwerking van de drie grote natuurprincipes (guna’s, eigenschappen, beter constituenten), rajas, tamas en sattva, wekt in de zielen de illusie op, dat zij bewegende wezens zijn, onderworpen aan vreugd en smart, aan pijn en genot. De zielen moeten zich aan deze begoocheling ontrukken en tot haar staat van ongestoorde vrede terugkeren, d.w.z. door het juiste inzicht het karma vernietigen. Hier handelt de bevrijdingsleer over, altijd het belangrijkste deel in een Indisch stelsel. Grondlegger van het systeem heet Kapila, die, naar men aanneemt, in de eerste helft van de 6de eeuw v. Chr. in Noord-India geleefd heeft.

Het staat ondertussen vast dat het werk, de zgn. Sâmkhyasûtra, dat op zijn naam staat, veel later geschreven werd, eerst ca 1400 n. Chr. Het stelsel heeft grote invloed gehad op de literatuur. Een belangrijk Sāmkhya-geschrift is de Tattvakaumudî van Vâcaspatimiśra (9de eeuw).

Lit.: R. Garbe, Sâmkhya und Yoga (Strassburg 1896); R. Garbe, Die Sâmkhya-Philosophie (Leipzig, 2de ed., 1917); A. B. Keith, The S.-system (Calcutta - London 1921); E. Johnston, Early Sâmkhya (London 1937); J. Gonda, Indisch Denken (Antwerpen 1948).

< >