Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WERELDBESCHOUWING

betekenis & definitie

(Duits: Weltanschauung) is een sinds de Duitse Romantiek vooral in Duitsland gebruikelijke term ter aanduiding van de totaliteit (ook dit is een uit de Romantiek afkomstige term) van het denken over de wereld. Deze term is ook in het Nederlands spraakgebruik opgenomen en heeft hier burgerrecht verkregen, terwijl daarentegen in het Frans en Engels een aequivalent hiervoor ontbreekt.

Daar wereldbeschouwing veelal een uitgesproken leer is omtrent de oorsprong en het wezen van de wereld, en in verband hiermede tevens een bepaling van de positie van de mens in de wereld bevat, sluit zij in feite meestal ook een levensbeschouwing in. Men spreekt echter vaak ook afzonderlijk van levens- en wereldbeschouwing.Hoewel krachtens de oorsprong van de term het beschouwelijk moment overweegt en daarmede ook de wijsgerige en metaphysische betekenis, heeft het begrip een zodanige ruime strekking gekregen, dat het niet alleen vooral de religieuze opvattingen omtrent wereld en leven aanduidt, maar ook de gezindheid en ethische opvattingen en in het algemeen de geestelijke reactie en houding van de mens t.a.v. de werkelijkheid als geheel.

In verband met de grote verscheidenheid aan wereldbeschouwingen, welke ons de geschiedenis van het menselijk denken laat zien, zoals deze in metaphysische stelsels en in religieuze leerstellingen maar ook in tal van dichterlijke werken liggen opgesloten, rijst de vraag, hoe deze verscheidenheid zich laat rijmen met de eenheid van de waarheid. De exclusieve aanspraak op waarheid vooral van metaphysische en religieuze stelsels laat zich moeilijk met deze eenheid rijmen, terwijl ook de tegenstellingen zo groot zijn dat zij ook niet te verenigen zijn door in elk een deel of een bepaald aspect te zien van de waarheid. De veel voorkomende strijd over kwesties van levens- en wereldbeschouwing werpt het probleem op, in hoeverre deze voor bewijs vatbaar zijn. Deze vraag voert ten slotte tot het algemene probleem: is een wereldbeschouwing in laatste instantie wel voor bewijs vatbaar. Het historisch relativisme is overtuigd dat de strijd der wereldbeschouwingen niet te beslechten is, omdat zij onbewijsbaar zijn. Dit vormt de wijsgerige achtergrond van de poging door Dilthey ondernomen om een typologie der wereldbeschouwingen op te stellen: de overtuiging nl., dat metaphysica een telkens tot mislukking gedoemde onderneming van denkers, dichters en profeten is om het raadsel van leven en wereld op te lossen, heeft bij hem tot gevolg, dat de filosofie t.a.v. de wereldbeschouwing slechts een leer omtrent wereldbeschouwingen (Weltanschauungslehre) kan zijn, waarin een subtiel ontwikkelde historische bezinning de metaphysische drang vervangt. Berustend in de onoplosbaarheid, streeft zij naar inzicht in de relatie waarin de menselijke geest tot dit raadsel van leven en wereld staat.

In de drie hoofdtypen van wereldbeschouwing die hij in de veelheid van metaphysische stelsels meent te kunnen onderscheiden overweegt volgens hem telkens een bepaalde functie van de menselijke geest. Deze drie typen zijn:

1. naturalisme (materialisme, positivisme);
2. objectief idealisme;
3. idealisme van de vrijheid. Tot het eerste type rekent hij: Demokritos, Epikouros, Hobbes, de Encyclopaedisten, Comte, Mill, Spencer. Hierin overweegt het intellect en is het hoofdprobleem de causaliteit. In het tweede type wordt de wereldbeschouwing hoofdzakelijk bepaald door het gevoel en vindt men derhalve het gezichtspunt van de waarden der dingen en van het leven. Hiertoe rekent hij: Herakleitos, de Stoa, Spinoza, Leibniz, Shaftesbury, Goethe, Schelling, Schleiermacher, Hegel. Tot het derde type behoren die stelsels, waarin de wil en de persoonlijkheid domineren. Hij telt hiertoe: Plato, de kerkvaders, de Scholastiek en de Reformatie, Kant, Fichte, Schiller.

Een vruchtbare voortzetting van deze typologie, maar met een geheel ander gezichtspunt, biedt Leisegang. Deze onderscheidt in de metaphysische stelsels verschillende denkvormen, die men structureel dient te onderzoeken en te begrijpen. Daardoor verkrijgt men een dieper inzicht in het verschil in denkwijze, betoogtrant en bewijsvorm en in wat onlogisch, onbegrijpelijk en onsamenhangend daarin lijkt. Ook K. Jaspers heeft in zijn Psychologie der Weltanschauungen een breed opgezette analyse gegeven van verschillende vormen, gestalten en typen van metaphysische en religieuze wereldbeschouwing, waarin hij deze eveneens met terzijdestelling van de vraag naar de objectieve of metaphysische waarheid psychologisch benadert en onderzoekt in verband met de psychische werkelijkheid, waaruit zij zijn ontstaan en waaraan zij hun werking hebben te danken.

Deze, door Dilthey, zijn leerlingen en anderen ondernomen, pogingen om de veelheid van wereldbeschouwingen niet alleen typologisch te classificeren, maar ook historisch, psychologisch en phaenomenologisch descriptief naar haar structuur te analyseren, hebben ongetwijfeld ons inzicht in de vaak geheel eigen denk- en bewijsvorm daarvan aanzienlijk verdiept en verscherpt.

PROF. DR K. KUYPERS

Lit.: W. Dilthey, Das Wesen der Philosophie (Ges. Sehr., Bd 5); Idem, Weltanschauungslehre, Abhandlungen z. Philosophie der Philosophie (Ges. Sehr., Bd 8); H. Leisegang, Denkformen (Berlin 1951); K.

Jaspers, Psychologie der Weltanschauungen (Berlin 1925); A. Grünbaum, Herrschen und Lieben als Grundmotive der phil. Weltanschauungen (Bonn 1925); Ph. Kohnstamm, Persoonlijkheid in wording, Boek I; Idem, Über Typen des Personalismus; Alb. Schweitzer, Kultur u. Ethik (München 1947).

< >