Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HEELAL

betekenis & definitie

is al wat bestaat. Sterrenkundigen bezigen het woord meestal voor de ruimte in zover deze principieel waarneembaar is.

De vraag, of het heelal eindig of oneindig is, heeft de mensen door alle tijden heen bezig gehouden. In de laatste tijd hebben de astronomen kunnen aantonen, dat het stelsel van honderd milliard sterren dat ons omringt, eindig van afmetingen is, om zo te zeggen een eiland in de wereldruimte vormt. Er zijn echter verscheidene dergelijke sterrenstelsels ontdekt (door Engelsen wel met de naam island universes, „eilandheelallen” bestempeld); met de grootste kijkers kan men er tegenwoordig zelfs enige millioenen van waarnemen. Deze sterrenstelsels, die tegenwoordig gewoonlijk met de naam extragalactische nevels of spiraalnevels aangeduid worden, zijn de grootste eenheden waarin de materie in het heelal samengevat schijnt te zijn. Op de vraag, of alle spiraalnevels te zamen een begrensd stelsel vormen, kan men nog geen definitief antwoord geven. Einstein’s relativiteitstheorie leidde tot het denkbeeld dat de gehele ruimte wellicht een gesloten geheel zou vormen, analoog met het oppervlak van een bol, en dat het heelal dus eindig zou zijn.

Deze oplossing wordt door verschillende onderzoekers als de meest plausibele beschouwd, maar de waarnemingen laten niet toe met enige zekerheid te onderscheiden tussen deze opvatting en die van een „open” heelal met oneindig grote afmetingen. Wel tonen de waarnemingen nog de volgende merkwaardige eigenschap van het heelal: de bovengenoemde eenheden blijken zich van elkaar te verwijderen met een snelheid die evenredig met haar onderlinge afstand toeneemt; de verst verwijderde extragalactische nevels waarvan men de snelheid heeft kunnen meten, verwijderen zich met snelheden, die ca 1/10de van lichtsnelheid bedragen. Geleid door de grondgedachten der relativiteitstheorie is uit dit verschijnsel de idee van het uitdijende heelal ontstaan, volgens welke niet slechts de sterrenstelsels zich van elkaar verwijderen, maar de ruimte zelf zich uitzet (z sterrenkunde).De waarneming, dat de gehele zichtbare wereld der spiraalnevels expandeert, heeft het denkbeeld doen postvatten dat deze wereld niet onbeperkt lang bestaan heeft, doch ongeveer drie milliard jaar geleden ontstaan is. Andere verschijnselen, in het bijzonder die welke verband houden met de ontwikkeling van het melkwegstelsel en de spiraalnevels* leiden tot dezelfde conclusie. Ook de aarde moet volgens geologische gegevens een leeftijd van deze zelfde orde hebben.

Ten slotte hebben in recente tijd beschouwingen over het uiteenvallen van chemische elementen tot de conclusie geleid dat ook de elementen zelf ongeveer even lang geleden gevormd moeten zijn als het heelal der spiraalnevels, en wel onder condities die geheel anders waren dan die welke men thans aantreft. Zo is men zelfs gekomen tot schattingen over dichtheid en temperatuur die de materie ten tijde van de vorming van het heelal gehad moet hebben.

Lit.: W. de Sitter, Kosmos (Cambridge, Mass. 1932); A. S. Eddington, The expanding universe (Cambridge 1933, Ned. vert. 1933); O. Heckmann, Theorien der Kosmologie (1942).

< >