(Solomon Islands), eilandengroep in de Grote Oceaan, gelegen tussen 5° en 12°30' Z.Br. en 155°30' en 169°30' O.L. v. Gr., strekken zich uit van het N.W. naar het Z.O. in twee evenwijdige rijen en bestaan uit 7 grote en een menigte kleine eilanden, samen 43.900 km2.
Soms rekent men ook de Santa Cruz-, de Reef- en Taumakogroep, Tikopia, Anuta, Fatutaka, Ontong, Java en Sikaiana tot de Salomonseilanden.Zij zijn ten dele van vulkanische oorsprong, ten dele bestaan zij uit koraal en hebben wel is waar met koraalriffen bezette kusten, maar ook ruime en veilige havens. Zij zijn met dichte wouden (o.a. sandel- en ebbenhout) bedekt. Het klimaat is zeer heet (aan de kust 24-30 gr. C.) en vochtig. De tot de Melanesiërs behorende bevolking woont in dorpen, houdt zich bezig met de landbouw, is onderworpen aan inlandse hoofden en maakte zich nog lang schuldig aan kannibalisme. Op enkele koraaleilanden in het N.O. wonen Polynesiërs.
De vijandigheid der inboorlingen maakte deze eilanden geruime tijd ontoegankelijk. De eilanden leveren behalve copra nog wat hout, goud en rubber op.
In 1885 werden de eilanden tussen Duitsland en Engeland verdeeld, maar bij een nieuwe overeenkomst in 1889 stond Duitsland de meeste aan Engeland af. De Britse eilanden vormen de kroonkolonie British Solomon Islands Protectorate, die op 28.500 km2 ca 145.000 inw. (o.w. ruim 100 Europeanen) telt. Hiertoe behoren de eilanden Guadalcanal, Malaita, Ysabel, San Cristobal, Choiseul, Nieuw Georgië, enz. De resident zetelt te Honiara op Guadalcanal. De noordelijkste eilanden, w.o. Bougainville en Buka, behoorden tot 1914 aan Duitsland.
Zij werden door Australië bezet, en behoren nu tot het voogdijgebied van Nieuw-Guinea, dat door Australië wordt bestuurd. Zij tellen ca 50.000 inw., waarvan op Bougainville (1940) 39.000. In Wereldoorlog II werden deze eilanden door Japan bezet; de herovering van Guadalcanal door de Amerikanen, die op 7 Aug. 1942 inzette, de zeeslagen en de strijd om het vliegveld Henderson Field vormden één van de grootste en belangrijkste botsingen van Wereldoorlog II.
De bewoners van de Salomonsarchipel behoren tot de Melanesiërs. Zij laten zich bezwaarlijk als eenheid behandelen daar zij cultureel zowel als anthropologisch beduidende verschillen vertonen. In het algemeen kan men onderscheid maken tussen de westelijke en de oostelijke eilanden. Anthropologisch onderscheiden de westelijke eiland-bewoners zich van die van de oostelijke groep door hun donkerder huidskleur terwijl voorts op alle grotere eilanden de binnenland-bewoners kleiner en donkerder zijn dan de kustbewoners.
Op Malaita, het volkrijkste eiland, is de afstamming meest patrilineaal, terwijl we op Guadalcanal matrilineaat vinden met een duidelijke clan-organisatie, die op Malaita ontbreekt. Het huwelijk is op beide eilanden patrilocaal. Op Malaita alleen worden niet minder dan 18 verschillende dialecten gesproken te groeperen in waarschijnlijk 5 à 6 talen. Deze culturele en anthropologische verscheidenheid, die sterk aan Nieuw-Guinea doet denken, moet waarschijnlijk vooral hieraan toegeschreven worden, dat in de loop der tijd diverse volksgroepen door de archipel getrokken zijn, die allen hun sporen hebben nagelaten.
Veel van het oude cultuurbezit verdwijnt onder Europese beïnvloeding. De oude mannen hebben sterk aan gezag ingeboet, dit doordat de zending de bruidsschat zo zeer verlaagd heeft, dat de jongeren in deze veel minder afhankelijk zijn van de ouderen dan voorheen het geval was, en in het algemeen doordat de jongemannen na zendings-onderwijs en enkele jaren arbeid op Europese plantages sceptisch komen te staan tegenover het oude cultuurbezit en daarmee hun eerbied tegenover de ouderen als bewaarders van de oude cultuur verliezen. Een inboorling zelf drukte het in pidgin-Engels (algemeen in gebruik op de eilanden) aldus uit: „White man he capsizes altogether something belong before”. De bevolking leeft vnl. van de landbouw, die door de vrouwen bedreven wordt met taro, bananen, yamsknollen en kokosnoten als belangrijkste producten. Visserij en jacht, door de mannen beoefend, zijn van geringe betekenis.
Lit.: H. I. Hogbin, Experiments in Civilization (1939); div. artt. van Hogbin e.a. in tijdschr. Oceania; Beatrice Blackwood, Both Sides of Buka Passage (1935); Führer d. d. Museum f. Völkerk.
Basel: Salomonen (1933); C. R. H. Taylor, A Pacific Bibliography (Wellington 1951).