(Den Bosch),hoofdstad van de provincie Noordbrabant, eertijds met Leuven, Brussel en Antwerpen de voornaamste steden van het in de Nederlanden centraal gelegen machtige hertogdom Brabant vormend, omvat de stad, het dorp Orthen en het gehucht Deuteren, thans in de nieuwe woonwijk en parochie Deuteren opgenomen. Als hoofdstad der provincie zetelt er het provinciaal bestuur; verder de prov. waterstaat, de Prov.
N. Br. Electr. Mij, de prov. planologische dienst, enz.; bovendien vele rijksdiensten, die Noordbrabant als ambtsgebied hebben. Voorts een gerechtshof, een arrondissementsrechtbank, een kantongerecht en een voogdijraad. Het is tevens een van de grootste garnizoenssteden van Nederland.
Oppervlakte 2247 ha; aantal inw. (1 Juni 1950) 57 760, v.w. 92,4 pct R.K., 4,5 pct Ned. Herv., 1 pct Geref., 0,7 pct andere gezindten en 1,4 pct onkerkelijken.LIGGING EN VERKEER
Door haar gunstige ligging, verbonden als de stad was met de grote rivieren, kon zij aan de drukke Rijnhandel deelnemen; hier ging het waterverkeer en het straatverkeer naar Luik, Luxemburg en Lotharingen over. Door de moderne verkeersmiddelen nam haar functie als centrum steeds toe. De belangrijke wegen Amsterdam-Maastricht en die van Antwerpen naar N.O.-Nederland kruisen elkaar in ’s-Hertogenbosch; zij maken per electrische trein Utrecht, Arnhem, Nijmegen, Eindhoven, Bergen op Zoom, Breda en Tilburg snel bereikbaar. Tevens is Den Bosch een druk locaal centrum.
STADSAANLEG
Het centrum van de stad is de driehoekige markt met directe omgeving. Den Bosch bestaat uit deze oude binnenstad, in de latere middeleeuwen uitgebreid, waarvan de wallen nog grotendeels bestaan, en de nieuwere stadswijken. Zij heeft zich op het laatst van de 19de en in de 20ste eeuw sterk uitgebreid: in 1896 vond de eerste uitleg buiten de bestaande stadswallen plaats (het „Zand”), opgehoogd met zand uit de Vughterhei afkomstig, waardoor hier de plas „De IJzeren Man” ontstond. In 1917 werd het industrieterrein aan de Dieze opgehoogd, weldra gevolgd door de uitleg „De Muntel”, „Graafseweg” en „Bossche Pad”. In 1931 ontstond de uitleg „De Vliert” en „Graafseweg-Oost”. Na Wereldoorlog II is in uitvoering gekomen de belangrijke uitleg ten W. van het station, het zgn. plan-West, meer speciaal bestemd voor industrievestiging; voorts het plan-Zuid in de richting van het landelijke Vught, dat een woonwijk wordt met waterpartijen en plantsoenen. Langs de weg naar Nijmegen verrijst een uitgebreid stadion, het grootste in het Z. van Nederland.
Als oud cultuurcentrum bezit ’s-Hertogenbosch nog vele herinneringen uit het verleden. De stad is op vestingbouwkundig gebied ook belangrijk: de voormalige verdedigingswerken zijn nog voor een groot deel aanwezig, o.a. vestingmuren en rondelen rondom de oude stad; voorts enige bastions, nl. Oranje, Baselaar, St Anthonie. Het Kruithuis (1618-1621) is een uniek specimen van krijgsbouwkunst. Gebouwen uit de nieuwere en jongste tijd zijn o.a. de Kon. School voor Kunst, Techniek en Ambacht en het belastingkantoor (Wolvenhoek).
Door 3 poorten had de oude stad contact met de buitenwereld. De taak van de door deze poorten leidende wegen moest door nieuwe autowegen worden overgenomen, daar de straten niet breed genoeg waren om het zich snel ontwikkelende autoverkeer te verwerken. Zo ontstond een N.-Z.traverse (gedeeltelijk met drie rijbanen) langs het station, welke de verbinding tot stand brengt tussen de noordelijke en zuidelijke uitvalsweg. De verbinding tussen N. en O. is na de oorlog tot stand gekomen in het uitbreidingsplan „De Vliert” (Aartshertogenlaan).
KUNST EN CULTUUR
Het karakter van voornaamheid van ’s-Hertogenbosch is, ondanks de sterke economische ontwikkeling van deze gemeente in de laatste decenniën, behouden gebleven. Vele bouwwerken spreken van een glorierijk verleden. Allereerst de kathedrale basiliek van Sint Jan (ca 1200 - ca 1550), een enorm grote Gothische kerk met vier zijbeuken, kooromgang en zeven straalkapellen, waarin zich vele kunstschatten bevinden, o.a. het gerestaureerde 15de-eeuwse koorgestoelte, de i6de-eeuwse renaissance-preekstoel, de koperen, in 1492 gegoten, doopvont, de koperen lichtkroon (ca 1420) in de Sacramentskapel. In een aparte kapel troont het middeleeuwse miraculeuze beeld van O.L. Vrouw van Den Bosch, bezocht door duizenden, komend van heinde en ver. De vloer bestaat grotendeels uit gebeeldhouwde grafzerken (16de en 17de eeuw).
Het fraaie gouvernementshuis, vroeger woning van de stadsgouverneur, is thans ambtswoning van de commissaris der koningin; het is opgetrokken in de 18de-eeuwse bouw- en kunststijl; fraai is de bergstenen voorgevel, gedekt door een fronton met het wapen van Brabant. Het stadhuis met renaissance-gevel (1670) is gebouwd in de „Jacob van Campen”-stijl. In het tympaan prijkt het stadswapen; rijk interieur: wandschilderingen van Antoon Derkinderen, doeken van Theodoor van Thulden, de Bossche leerling van Rubens, goudleerbehang, gobelins, vierschaar. Onder het stadhuis bevindt zich een Gothische kelder, in 1928 ingericht als café-restaurant (raadskelder). Het Museum van het Prov. Genootschap van K. en W. in Noordbrabant is speciaal georiënteerd op Brabants historie, folklore en praehistorie.
Er zijn diverse inrichtingen voor onderwijs. Verder zijn er 5 ziekenhuizen, 1 krankzinnigengesticht en 2 psychiatrische inrichtingen. Van de bibliotheken zijn te noemen Prov. Griffie, Prov. Genootschap (40 000 dln) en Openbare Leeszaal en Boekerij. ’s-Hertogenbosch is de zetel van het Brabants Orkest. De moderne Casinoschouwburg (met grote en kleine concertzaal) is centrum van een intens muziek- en toneelleven.
HANDEL EN INDUSTRIE
De handelsfunctie van de stad spreekt uit de aanwezigheid van vele banken, grossierderijen en winkels, twee voorname markten per week (’s Woensdags en ’s Zaterdags) en uit de drukst bezochte veemarkt van Nederland. Het veemarktcomplex telt drie grote hallen; de grootste hal (4000 m2) vormt een uitstekende gelegenheid voor het houden van tentoonstellingen, congressen, meetings, concoursen, enz.
De industriële functie, in het Bourgondische tijdvak in het bijzonder van groot gewicht, begon — na een periode van achteruitgang — in de 19de eeuw weer op te leven. Vooral na Wereldoorlog II is zij tot nieuwe en krachtige ontwikkeling gekomen. Zij draagt een zeer gevarieerd karakter. Stadsuitbreiding plan-West is een fraai industriepark geworden met industriehallen, fabrieken, woningen, plantsoenen en sportterreinen.
GESCHIEDENIS
’s-Hertogenbosch is ontstaan aan de samenloop van de Dommel en de Aa, alwaar zich een nederzetting ontwikkelde, welke ca 1185 stadsrechten verkreeg. Dank zij haar gunstige ligging aan water- en landwegen groeide de stad uit tot een welvarende industrie- en handelsplaats, die tevens als noordelijke Brabantse vesting de noordergrenzen van het hertogdom Brabant moest verdedigen. Einde 16de eeuw valt er een teruggang van de welvaart waar te nemen als gevolg van politieke en godsdienstige beroeringen. Na de inneming van de stad door Frederik Hendrik (1629) kreeg zij als hoofdfunctie Holland tegen een zuidelijke vijand te beschermen. Bovendien bleef de stad een druk handelscentrum: de sluiting van de Schelde, in de bepalingen van de Munsterse vrede opgenomen, was hierop van veel invloed. Daardoor immers kon Antwerpen niet meer als in- en uitvoerhaven van Luik fungeren en ging deze rol op Den Bosch over.
Deze handel met Luik en een ver achterland nam in de 19de eeuw nog grotere vormen aan: toen was Den Bosch de derde koopstad van het land. Door het moderne verkeersstelsel te water en te land verloor de stad echter deze functie voor een goed deel. Talrijke overstromingen en een zwaar vestingservituut deden de rest. Door de vestingwet van 1874, waarbij o.m. de vesting Den Bosch werd opgeheven, door de verbetering van de waterstaatkundige toestand in de stad en ver daarbuiten, kreeg Den Bosch nieuwe kansen voor een nieuwe ontwikkeling. Reeds meer dan een halve eeuw wordt hieraan met succes gearbeid, na Wereldoorlog II in een versneld tempo.
Ook ’s-Hertogenbosch is door de oorlog ernstig geteisterd. De kernen van de grote vernielingen waren: station e.o., Emmaplein e.o., Visstraat, „Lombok” e.o., omgeving Sluis O, Volderstraatje en Brugplein e.o. In totaal werden 722 percelen verwoest of onherstelbaar beschadigd. De stad werd bevrijd door de 53 Welsh Division (22-27 Oct. 1944). Van 16 Sept. 1944 af t/m 5 Mei 1945 werden 234 burgers gedood.
Lït.: ’s-H. 1185-1935 (’s-Hertogenbosch 1935); H. J. J. van Velthoven, Stad en meierij ’s-H. (2 dln, Amsterdam i935-38); V. A. M. Beermann, Stad en meierij van ’s-H. v. 1629 tot 1648, diss.
Nijmegen (1940); Idem, v. 1648-1672 (Helmond 1946); F. J. v. Lanschot, De hist. schoonheid v. ’s-H. (Amsterdam 1942, 3de dr. 1948, Heemschutserie 21); J. Verstraeten, Storm over Den Bosch (1944, tijd v. d. bevrijding); N. H. L. van den Heuvel, De ambachtsgilden van ’s-H. vóór 1629, diss. Nijmegen (1946); Tijdschrift: Bossche bijdragen, sinds 1917.