ook wel Rusenstein genoemd, in Denemarken Baron Rysensteen, Nederlands-Deens ingenieur, vestingbouwkundige en veldheer (Ruinen (Dr.) 1624 - Onstaborg, bij Sauwerd (Gr.), 1679), maakte verschillende veldslagen in het einde van de Dertigjarige Oorlog in Duitsland mee en reisde daarna o.a. door Oostenrijk en de landen van de Venetiaanse republiek. In 1652 werd hij kapitein van een compagnie te Amsterdam en tevens stadsingenieur; hij bracht advies uit over de uitbreiding van die stad en haar vestinggordel.
In 1654 droeg hij aan de burgemeesters van Amsterdam zijn boek op: Versterckte vesting, waarin hij de gebreken in het bestaande Nederlandse stelsel aantoont en verbeteringen voorstelt, veel overeenkomende met die, welke Pagan in 1645 in Frankrijk had aangegeven. Daarom kan Ruse eveneens als een voorloper van Vauban en Coehoorn worden beschouwd.Reeds in 1656 o.a. door Johan Maurits van Nassau, toen stadhouder van de Grote Keurvorst te Kleef, belast met het verbeteren van buitenlandse vestingen, ging hij in 1661 over in de dienst van koning Frederik III van Denemarken, waar hij tot de hoogste militaire rangen opklom en tevens hoofdinspecteur van de vestingen werd. Tot 1677 was hij werkzaam, tot de verbetering, naar zijn vroeger ontwikkelde stelsel, van verschillende Deense vestingen, o.a. Kopenhagen en Rendsburg, en nam hij voorts als luitenant-generaal deel aan veldtochten in Noorwegen en Zweden. Zijn verdiensten werden in 1671 beloond door zijn verheffing, door Christiaan V, tot baron en ridder van de Dannebrogsorde. Hij was de stamvader van het Deense geslacht Juel-Rysensteen.