echtgenote van president F. D.
Roosevelt (New York 11 Oct. 1884), genoot een zorgvuldige opvoeding, werd lerares aan een meisjesschool en trad op 17 Mrt 1905 in het huwelijk. Tijdens de langdurige ziekte van haar man wijdde zij zich meer en meer aan de politiek en speelde een actieve rol in verschillende vrouwenorganisaties van de Democratische partij. Toen haar man president was geworden en lichamelijk niet in staat was, vele reizen te maken of bezoeken af te leggen, nam zij die taak grotendeels van hem over. Jarenlang schonk zij een dagelijkse bijdrage aan de pers („My Day”). Vooral tijdens Wereldoorlog II maakte zij grote reizen en bezocht vele Amerikaanse legerkampen.Na de dood van haar echtgenoot nam zij een werkzaam aandeel aan de arbeid van de Verenigde Naties; op 29 Apr. 1946 werd zij unaniem gekozen tot voorzitster van de Commissie voor de Rechten van de Mens van de UNESCO. Vele van haar artikelen zijn gebundeld herdrukt. Geen enkele „First Lady” in de Amerikaanse geschiedenis heeft zoveel aanzien genoten als zij. De Rijksuniversiteit van Utrecht verleende haar op 20 Apr. 1948 het doctoraat in de rechten honoris causa.
PROF. DR J. PRESSER
Bibl.: E. R., The Lady of the White House (1938); This I Remember (1949).