Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

BIJDRAGE

betekenis & definitie

is de naam voor de uitkering, die vroeger jaarlijks uit de Nederlands-Indische middelen aan het moederland werd verstrekt tot bestrijding der uitgaven van de Nederlandse staat. Sedert de invoering van het Cultuurstelsel begon Java grote voordelen af te werpen en naarmate de opbrengst der gedwongen cultures steeg, werden de eisen van het moederland aan zijn koloniën steeds hoger, vooral wegens de slechte financiële toestand van het moederland, onder de invloed van de Belgische opstand (1830).

Van toen af werd jaren lang veel meer door Indië aan Nederland uitgekeerd dan tot betaling van aflossing en rente der vroeger ten behoeve van Indië gesloten leningen nodig was. Aanvankelijk werd zijn begroting belast met een „vaste bijdrage” van 9800000 gld., en daarenboven ook het „batig slot” der Indische begroting aan Nederland uitgekeerd; sedert 1865 werd geen onderscheid meer gemaakt tussen vaste en andere bijdragen, doch ook na 1865 vloeide alles, wat op de Indische dienst werd overgehouden, in de Nederlandse schatkist. En dat die overschotten niet gering waren, kan uit het volgend staatje blijken:Uitkeringen aan Nederland in

1867 14 856 334 gld.
1870 10 107 749 „
1875 10 111 685 „

Wegens de toenemende eisen, die een beter bestuur der koloniën en vooral ook de Atjèh-oorlog aan de financiën van Indië stelden, moest men reeds in 1873, om de begroting sluitend te maken, aan de Indische middelen gelden, van vroegere dienstjaren beschikbaar, toevoegen; evenzo in 1874 en 1875; maar hoewel voor 1876 niet minder dan ruim 8 millioen en voor 1877 zelfs ruim 10 j millioen gld. uit overschotten van vorige dienstjaren aan de begroting werden toegevoegd, kon in die jaren geen bijdrage aan Nederland worden uitgekeerd. De begroting van 1879 sloot met een deficit, en sedert 1876 verscheen de bijdrage slechts als een post pro memorie op de Indische begroting.

De „batig-slot”-politiek ondervond in de laatste jaren van haar toepassing veel afkeuring en herhaalde pogingen werden aangewend, om het vraagstuk der bijdrage op vaste wijze te regelen. De ministers Van Bosse, Van Rees, Van Goltstein, Sprenger van Eyk en het Kamerlid Van Dedem hebben tot dit doel wetsontwerpen ingediend. Al

De tempel te Byblus, op een munt in de Nat. Bibl. te Parijs deze pogingen zijn evenwel mislukt. Sedert zijn bij de wet van 29 Juni 1903 de artikelen 4 en 28 der Indische comptabiliteitswet ingetrokken; dientengevolge kwam de bijdrage te vervallen. Aan de in 1903 gevallen beslissing ligt het beginsel ten grondslag, dat eventuele overschotten van Indië in de toekomst uitsluitend ten behoeve van dit land zelf moeten worden besteed.

Het denkbeeld, Indië te belasten met een vaste bijdrage aan het Rijk als een algemene restitutiepost naast de reeds bestaande bijzondere restitutieposten, werd vrij algemeen verworpen en is sedert 1903 voor goed van de baan.

Lit.: E. B. Kielstra, De financiën van Ned.-Indië (1904).

< >