Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Robbert Jacobus FRUIN

betekenis & definitie

Nederlands geschiedkundige (Rotterdam 14 Nov. 1823 - Leiden 29 Jan. 899), studeerde en promoveerde in de letteren te Leiden, werd er in 1849 leraar in de geschiedenis aan het gymnasium en was er van 1860 tot 1894 hoogleraar in de vaderlandse geschiedenis. Hij promoveerde in 1847 op een onderwerp uit de Egyptische geschiedenis, daarna voelde hij zich korte tijd tot de Romeinse geschiedenis aangetrokken, maar in 1857 betrad hij het terrein der vaderlandse geschiedenis, dat voortaan steeds het zijne zou blijven: hij publiceerde kort na elkaar zijn beide meesterwerken, Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog (1857, een beeld van de politieke ontwikkeling, de economische en culturele toestanden van Nederland, 1588-1598) en Het voorspel van den tachtigjarigen oorlog (in „De Gids” van 1859), een der vele boekbesprekingen, die werden tot grote verhandelingen over een geheel historisch probleem.

Hij aanvaardde zijn professoraat met een rede over De onpartijdigheid van den geschiedschrijver, en wijdde ook daarna nog vaak zijn aandacht aan de theorie van de wetenschap, die hij zo meesterlijk practisch beoefende. Zijn geest was vooral critisch en bijna al zijn verhandelingen (tot een groot boek kwam hij na de Tien Jaren niet) vonden haar aanleiding in de verschijning van een werk, waarin hij meende, dat niet voldoende critisch of onvoldoende volledig de meest authentieke bronnen waren geraadpleegd. Nauwkeurig gebruik van vrijwel alle beschikbare documenten, critische beschouwing van die documenten, onpartijdige afweging van alle factoren in het spel en fijn psychologische ontleding der motieven en zienswijzen van de handelende personen, waren dan ook de kracht van Fruin als geleerde. Hij is daardoor ontegenzeglijk de grootste historicus, die Nederland in de 19de eeuw heeft voortgebracht en uit wiens school vele bekwame beoefenaars der vaderlandse geschiedenis zijn voortgekomen.

Zijn geschriften, in de eerste plaats zijn hoofdwerk, Tien jaren, onderscheiden zich door een klassieke, doch levendige stijl. Zij zijn vooral gericht op een juiste voorstelling van zaken en trachten de gebeurtenissen zoveel mogelijk van alle kanten te belichten. Hij was dan ook een der eerste Nederlanders, die zich, naast de politieke, ook met sociale geschiedenis bezighield en enig oog had voor de grote betekenis der godsdienstige stromingen. Hij nam een levendig aandeel aan het werk der historische wetenschappen in Nederland, was lid en bestuurslid van het Historisch Genootschap te Utrecht, waarvoor hij vele publicaties voorbereidde; jarenlang was hij redacteur van Nijhoff’s Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, en veel publiceerde hij in De Gids, De Nederlandsche Spectator en andere periodieken.

Heel zijn geschiedbeschouwing wordt gedragen door zijn liberale overtuiging, waarvan hij ook in politicis uiting gaf, o.a. door enige weerleggingen van Groen van Prinsterer’s staatkundige denkbeelden (1853, 1854 en 1864). Daarom richtte hij zich ook krachtig tegen Nuyens, die het Katholieke standpunt in zake de Tachtigjarige oorlog uiteenzette. Grote objectiviteit en waardering (altijd van liberaal standpunt gezien) toonde hij vooral in zijn beschouwingen over De Wederopluiking van het Katholicisme in Noord-Nederland omstreeks den aanvang van de 17de eeuw (Gids, 1894). Weinig medeleven echter toonde hij voor godsdienstige vervoering en voor de betekenis van dogma en cultus.

Rechtshistorie (vooral van de middeleeuwen) en politieke geschiedenis hadden het meest zijn belangstelling; voor een volle waardering van het sociaal-economische, waarvoor Fruin wel oog had, leefde hij wat te vroeg. Zijn analytische geest bracht hem maar zelden tot een ruimer synthese.

DR H. A. ENNO VAN GELDER

Bibl.: Bronnenpublicaties: Informacie van 1514 (1866); Enqueste van 1494 (1876); Verhooren van Hugo de Groot; De oude verhalen over het beleg en ontzet van Leiden; Overblijfsels van Geheugchenis van.... Coenraet Droste; Dusseldorpii Annales; Philippus van Leyden, De cura reipublicae (met P. C. Molhuysen, 1900).

Werken: Tien jaren uit den Tachtigjarigen Oorlog (1857, 9de dr., 1941). Vele kleine en grote tijdschriftartt. en redevoeringen werden verzameld in: Verspreide Geschriften (10 dln, 1900—1905, door P. J. Blok, P.

L. Muller en S. Muller Fzn), waarin o.a. Een Hollandsche stad in de Middeleeuwen (1873) > Het voorspel van den 80-jarigen oorlog (1859); De voorbereiding in ballingschap van de Gereformeerde kerk; Het beleg en ontzet van Leiden; De Wederopluiking van het Katholicisme omstreeks den aanvang der 17de eeuw; De oorlogsplannen van Willem II; Willem III en zijn geheime onderhandelingen met Karel II; Gijsbert Karel van Hogendorp in Nov. 1813.

Een keuze uit de Verspr. Geschr. verscheen o. d. titel: De Tachtigjarige Oorlog (7 dln, 1909). Zijn college over het bestuur der Republiek werd uitgegeven door H. T.

Colenbrander: Gesch. der staatsinstellingen in Nederland tot den val der Republiek (1901; 2de dr.: 1922).

Lit.: P. J. Blok, Levensbericht van R. Fr. (in: Jaarb.

Kon. Ned. Akad. v. Wetensch. 1899, blz. 101 vlg.; herdr. in: Verspr.

Studiën, 1903, blz. 280 vlg.); W. G. C. Byvanck, R.

Fr. (in: De Gids 1899); G. W. Kernkamp, Over R. Fr. (1901); Idem, Van Wagenaar tot Fr. (1903.

Het eerste opstel geheel, het tweede gedeeltel. herdr. in: Van Menschenen Tijden, I, 1932); F. Rachfahl, R. Fr. (in: Hist. Zeitschr. dl 98, 1907, blz. 507 vlg.); Z.

W. Sneller, Opzoomer en Fr. in Meded. Kon. Acad. v.

Wet., afd. lett. N.R. 12, nr 10 (1949).

< >