Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RHODANIDEN

betekenis & definitie

of thio- (ook sulfo-)cyanaten, bevatten de groep CNS (vgl. de cyanaat-groep CNO, zie cyaan). Zij zijn afgeleid van HCNS, rhodaanwaterstof, een stof (sm.pt −110 gr.

C.), die reeds bij −85 gr. polymeriseert en bij +3 gr. ontleedt; het ontstaat bij de inwerking van verdund zwavelzuur op rhodaniden. In waterige oplossing is het stabieler; het is een sterk zuur. De zouten, de rhodaniden, worden verkregen door de inwerking van zwavel op cyaniden. Het belangrijkste is het ammoniumrhodanide (zie cyaan, cyaanverbindingen). De rhodaniden zijn niet vergiftig en in speeksel en urine komt zelfs een weinig rhodanide voor. Het rhodanide-ion, CNS−, is een pseudo-halogeenion (zie pseudo-atomen), dat vooral veel gelijkenis vertoont met het J-ion.Het is weinig bestendig: karakteristiek voor het CNS−-ion is behalve de onoplosbaarheid van het zilverzout (gebruik van NH4CNS bij de zilver- of de chloorbepaling volgens Volhardt) de intensief roodbruine kleur met sporen van ferriverbindingen door de vorming van Fe(CNS)3 , hetgeen tevens een gevoelige reactie op driewaardig ijzer is (ferri-sulfaat als indicator bij de genoemde titratie van Volhardt).



Organische rhodaniden
of thiocyanaten. Van het thiocyaanzuur is naast de gewone vorm, N≡C−SH nog een isomere i.b. tautomere vorm mogelijk, HN=C=S. Van de eerste vorm zijn als esters de thiocyanaten afgeleid, RSCN, bijv. C2H5SCN. Deze ontstaan door de inwerking van kaliumrhodanide op alkylhalogeniden. Zij hebben een knoflookachtige geur en een insecticidewerking; zij gaan bij hogere temperatuur over in de isothiocyanaten SCNR. Deze laatste zijn dus afgeleid te denken van de tweede vorm.

Deze isothiocyanaten of mosterdoliën ontstaan voorts uit een isonitril (zie nitril) met zwavel: R−N=C + S→R−NCS en ook uit thiocarbonaten. Zij hebben een scherpe reuk, vandaar de naam. In verschillende planten komen glucosiden voor, die als component een isothiocyanaat bevatten. Zwart mosterdzaad bevat allylisothiocyanaat, CH2 = CHCH2NCS, dat ook in mierikswortel voorkomt; wit mosterdzaad bevat p-hydroxybenzylisothiocyanaat. Allylisothiocyanaat wordt in de geneeskunde gebruikt als blaartrekkend middel in plaats van mosterdpleister.

PROF. DR J. A. A. KETELAAR

< >