Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Reynier CANT

betekenis & definitie

(Amsterdam 1536 - 10 Dec. 1595), de latere burgemeester van Amsterdam, behoorde in 1564 tot de groep van notabele doleanten. Gecompromitteerd door de gebeurtenissen van 1566, week hij met velen zijner vrienden uit.

Buitenslands bleef hij, te zamen met Wilhem Baerdesen, voor de opstand werkzaam. O.a. zamelde hij onder de emigranten, op verzoek van Willem van Oranje, gelden in. Na de inneming van Den Briel (1 Apr. 1572) reisde hij naar Holland terug. Als gedeputeerde van de Prins stond hij Sonoy, de gouverneur van het Noorderkwartier, ter zijde.

Toen Amsterdam zich bij de opstand aansloot (Alteratie 1578) werd Cant terstond als lid der Vroedschap verkozen. In 1580 volgde zijn verkiezing tot burgemeester. Nadien bekleedde hij nog negen keer het hoogste ambt in zijn geboortestad. Voor talrijke andere gewichtige charges bleek hij eveneens de geschikte man.

Zo was hij o.a.: gecommitteerde raad (1578-1579); gedeputeerde ter Staten-Generaal (1581); gedeputeerde in de Landraad (1582-1583); raad nevens Willem van Oranje (1584); raad nevens prins Maurits (1590-1595 met onderbreking). Namens Holland ondertekende hij de Unie van Utrecht (1579). Voorts maakte hij deel uit van verschillende gezantschappen. In de buskruithandel — hij leverde ook aan de Staten—deed hij goede zaken.

Als regent trad hij gematigd op, zelfs tegenover de Roomsen. Volgens een betrouwbaar bericht liet hij zich op zijn sterfbed tot het Katholicisme bekeren.j. z. KANNEGIETER

Lit.: J. ter Gouw, Gesch. v. Amsterdam (1879-1892); Peregrinus Amstelius (Aug. v. Teylingen), Extractum Catholicum (Antwerpen 1640); Joh. E.

Elias, De Vroedschap van Amsterdam (Haarlem 1903, 1905); Idem, Gesch. van het Amsterdamsche Regentenpatriciaat (Den Haag 1923); G. Coops, De opheffing der satisfactie van Amsterdam (A’dam 1919).

< >