Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

REPUBLIKEINEN

betekenis & definitie

aanhangers van de republikeinse staatsvorm. Zij speelden vooral in Amerika, Frankrijk (waar zij in vele fracties zijn verdeeld), Spanje en Portugal een rol van betekenis gedurende de 19de en 20ste eeuw.

VERENIGDE STATEN van Noord-Amerika

Hier was het, in tegenstelling met de Democraten, de naam van de partij, die de handhaving van de Unie voorstond, ijverde voor beschermende rechten en de slavernij bestreed. Deze partij werd in 1856 gevormd, doordat een aantal Whigs, die tot nu toe in de kwesties van unie en protectie tegenover de Democraten hadden gestaan, zich afscheidden en de bestrijding der slavernij als hoofdpunt namen, terwijl zij daarnaast ijverden voor verhoging der invoerrechten. Een aantal Democraten uit de noordelijke staten sloot zich bij hen aan en zo behaalden zij in 1860 met de verkiezing van Lincoln voor het eerst de overwinning bij de presidentsverkiezing. Door de Slavenoorlog verkregen zij onbeperkt de heerschappij voor jaren: vóór 1913 werd slechts een enkele Democraat tot president gekozen. Langzamerhand veranderde de partij van karakter; de geografische scheiding verdween; de Republikeinen waren vóór Wereldoorlog I de partij der groot-industriëlen, die hoge invoerrechten wensten en een krachtige imperialistische politiek voorstonden. De Democraten daarentegen vertegenwoordigden meer de kleine ondernemers en de landbouwers.

Met Wilson behaalden zij de overwinning en namen de antitrustwetgeving met kracht ter hand, maar in 1921 werd weer de Republikeinse candidaat (Harding) gekozen en deze partij bleef aan het bewind tot 1932, toen Roosevelt werd gekozen. Het waren de jaren, waarin de Unie zich van Europa afzijdig hield; de partij werd in 1932 verslagen, doordat zij niet wilde meewerken aan een krachtig ingrijpen in de economische vraagstukken ter genezing van de crisis.

In 1952 behaalden de Republikeinen bij de presidentsverkiezingen de overwinning, waardoor generaal Eisenhower* president werd.

FRANKRIJK

Sedert 1877, toen de republikeinen voor het eerst in Frankrijk de meerderheid behaalden in het Vertegenwoordigend Lichaam, waren zij ingedeeld in:

1. Republikeinse linkerzijde (conservatieve vertegenwoordigers der „haute bourgeoisie” onder Ferry en Freycinet, die een imperialistische staatkunde voorstonden);
2. Republikeinse Unie (die tevergeefs de eenheid onder de republikeinen trachtte te bewaren onder Gambetta) en
3. Radicalen.



Republikeinse linkerzijde en Republikeinse Unie samen heetten opportunisten. Tijdens de Dreyfus-tijd ontstond het Republikeinse blok, waarin de radicalen de leiding hadden en die een scherpe antikerkelijke koers gingen. De opportunisten gingen toen meer en meer samen met de clericalen van de rechterzijde: ook door de scherpe spanning met Duitsland, waardoor ook veel radicalen en zelfs ex-socialisten (Millerand) naar rechts overzwaaiden. De conservatieve republikeinse partijen ca 1913 waren: de Progressisten (Poincaré, Barthou, Marin, Maginot) en de Links-republikeinen (républicains de gauche). Tijdens Wereldoorlog I vormden zij met rechts het Nationale blok, dat mede uit vrees voor de communistische revoluties in Oost- en Midden-Europa in 1919 de meerderheid in de Kamers had. Van 1919-1932 bestond een scherp-nationalistische Union républicaine démocratique onder leiding van Marin. Sedert heet deze combinatie de Republikeinse federatie. Behalve deze zijn er nog twee republikeinse partijen, waarin de linksrepublikeinen uiteen zijn gevallen.

Alle met elkaar staan zij tussen de clericalen ter rechterzijde en de radicalen en radicaal-socialisten in. De burgerlijke en nationalistische republikeinse partijen vinden hun aanhangers vooral in N.O.-Frankrijk.

SPANJE

Hier betekenen de Republikeinen eerst na 1848 iets, voordien ging de strijd tussen de verschillende monarchale groepen. In 1868 werd de revolutie gewekt door een combinatie van Liberalen, Republikeinen en ontevreden officieren, maar de tweede partij was van zo weinig betekenis, dat men al heel spoedig naar een pretendent voor de troon zocht; van 1873-1874 was Spanje een republiek, uit nood, niet uit overtuiging der meerderheid. Eerst omstreeks het begin van de 20ste eeuw werden de vooruitstrevenden in overgrote meerderheid republikeins. In 1903 vormde Lerroux een Radicaal-republikeinse partij, vooral gericht tegen het particularisme van Catalonië (dat intussen ook republikeins was). Deze partij leefde voort in de Nationale Republikeinse partij, die na de val der monarchie nogal op de voorgrond trad, naast de Republikeinse Unie en, als belangrijkste groep, de Links-republikeinen („Izquierda republicana”) onder leiding van Azaña. Deze laatste partij was het meest verwant aan het Franse liberale republicanisme en was gevormd in 1925. Door zich aan te sluiten bij de socialisten, vormde zij mede het „Volksfront” dat bij de verkiezingen van 1936 de overwinning behaalde en door het uitbreken van de burgeroorlog steeds meer naar links werd gedreven.

< >