(Renatus van Nassau), prins van ORANJE (Breda Nov. 1518 - bij St-Dizier 21 Juli 1544), was de enige zoon van graaf Hendrik* van Nassau en Claude van Châlon, en erfde van zijn kinderloos overleden oom Philibert (gest. 3 Aug. 1530) de rijke bezittingen van het geslacht van Châlon*, nl. het prinsdom Oranje en vele heerlijkheden in Dauphiné en Franche-Comté. Eerst na de wapenstilstand van Nice (1538) kon hij het bestuur over Oranje aanvaarden.
Bij de dood van zijn vader (14 Sept. 1538) erfde hij diens Nederlandse bezittingen en ook diens stadhouderschappen, nl. van Holland, Zeeland, Utrecht en Franche-Comté. Hij diende in de keizerlijke legers en onderscheidde zich door de inneming van Maastricht (1539), dat in opstand was gekomen, vergezelde Karel V naar Gent, maar werd in 1542 door Maarten van Rossem, bij de verdediging van Antwerpen, verslagen. Hij werd in 1543 stadhouder van Gelre. Bij de belegering van St-Dizier in Champagne bekwam hij een dodelijke wond. Bij testament had hij zijn neef Willem van Nassau tot universeel erfgenaam gemaakt, echter met bepaling, dat zijn weduwe het vruchtgebruik zijner goederen zou genieten tot zij hertrouwde (Anna van Lotharingen huwde in 1548 met de hertog van Aarschot).Lit.: F. Hamant, R. v. Ch., in: Je Maintiendrai, een boek over Nassau en Oranje, I (Leiden 1905); N. Japikse, Gesch. van het Huis Oranje-Nassau I (1937); D. G. J. Mijnssen, René van Châlon (in: Jaarb. v. „De Oranjeboom”, IV, 1951).