Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DAUPHINÉ

betekenis & definitie

(Delphinatus), voormalige Franse prov., omvat thans de departementen Isère, Drôme, Hautes-Alpes en een klein deel van Vaucluse, wordt begrensd aan de noord- en westzijde door de Rhône, aan de oostzijde door de Alpen en in het Z. door Provence en is het stroomgebied van de Isère, Drôme en de Durance, alle drie zijrivieren van de Rhône. Het land is grotendeels bergachtig, alleen het N.W. is vlak.

De provincie is zeer rijk aan natuurmonumenten. In het bijzonder sprak men vroeger van de zeven wonderen van Dauphiné. Dit zijn: „de onbestijgbare of naaldberg” (ten W. van Mens), „de grot te La Balme” (aan de Rhône), „de toren zonder vergif” en „de holen van Sassenage” (bij Grenoble), „de brandende bron” (ten Z.W. van Vif), „de wijnbron” en „de sidderende weide” (bij Gap).Na de val van het Romeinse keizerrijk vormde Dauphiné het zuidelijk gedeelte van het Bourgondische rijk en kwam daarmede onder de heerschappij van de Franken, doch in 1032 tot het midden van de 14de eeuw in het bezit van de Duitse keizers. De heren van Albon noemden zich dauphins, en vermoedelijk heeft dit gewest van hen de naam ontvangen. Met Guigo V, zich graaf en dauphin van Viennois noemende, stierf tegen het einde van de 12de eeuw het geslacht van die heren uit; doch een zoon van zijn erfdochter Beatrix en van Hugo van Bourgondië werd in het begin van de 13de eeuw de stamvader van een nieuw geslacht, dat echter in 1281 in de manlijke lijn wederom uitstierf, waarna een zusterszoon van de laatste dauphin, tevens een zoon van graaf Humbert I de la Tour du Pin, een derde dynastie stichtte. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Guigo VIII, en deze door zijn broeder Humbertus II, die in 1343 Dauphiné afstond aan het Franse koningshuis.

Humbertus trok zich vervolgens uit de wereld terug (z Dauphin). De Duitse keizer bleef opperleenheer over dit gebied, maar beleende daarmede in 1356 de Franse koning. Daarbij werd bepaald, dat Dauphiné zijn eigen voorrechten zou behouden en nooit bij Frankrijk zou worden ingelijfd; niettemin is dit laatste langzamerhand geschied.

Lit.: J. M. de Valbonnais, Hist. de D. (Genève 1722); J. J. Guiffrey, Historie de la réunion de D. à la France (1868) ; P.

Berret, D. (1922) ; A. van Gennep, Le folklore du D. (2 dln, 1932-1933), R. Blanchard, Les Alpes occidentales (Tours 1938); H. Blet et G. Letonnelier, Dauphiné (1938); G.

Letonnelier, Mélanges d’hist. dauph. II (1941); G. Chapotat, Le rattachement du Dauphiné à la France (1949).

< >