Vlaams dichter (Wilsele 18 Apr. 1904), was redacteur van De Tijdstroom (1930-1935), medestichter en redacteur van Vormen (1936-1940) en oprichter en uitgever van De Bladen voor de Poëzie (1937-1944). Na te hebben gedebuteerd in de trant van Van Ostaijen en Rilke, ging hij over tot een vitalistische poëzie, die in een roes van rhythmen en beelden de heerlijkheid van het aardse leven bezingt.
In De Minnaers bereikte hij zijn hoogtepunt. Sedert 1940 treedt een cerebraal element remmend in zijn poëzie op.DR R. F. LISSENS
Bibl.: Oriënteering (1926); De donkere bloei (1930); De minnaers (1935); De dwaze bruid (1937); Tusschen twee werelden (1940); Een huis voor Simone (1940); Heilig leven (verzamelbundel, 1940); Op het spalier der maanden (1948).
Lit.: A. Westerlinck, Luister naar die stem (1942).
