(mogelijk afgeleid van Perz. „rah dan”, d.i. reizigers) waren Joodse „merchant adventurers” uit de vroege Middeleeuwen.
Nadat in de 7de eeuw n. Chr. door het ontstaan der Mohammedaanse rijken aan de handelsbetrekkingen tussen Oost en West een einde was gekomen, hetgeen voor West-Europa funeste economische gevolgen heeft gehad, hebben de Radanieten in het begin van de qde eeuw de handel wederom opgevat tussen de Westeuropese Christelijke staten, het Mohammedaanse rijk in Spanje. Noord-Afrika en West-Azië, het Joodse rijk der Chazaren en het Chinese rijk, dat zich toenmaals tot de grenzen van Perzië uitstrekte. Dit was mogelijk, omdat in die tijd in deze rijken vrij stabiele toestanden ontstonden. Men onderscheidt vnl. vier routes, waarlangs de handel van Zuid-Frankrijk uit plaats vond: 1. over zee naar Egypte, door de Rode Zee en langs de kusten van Voor- en Achter-Indië naar Canton; 2. over zee naar Syrië, door de Perzische Golf en daarna als voren; 3. over land door Spanje, Noord-Afrika, Syrië, Perzië naar het binnenland van China; 4. over land door Midden-Europa en Zuid-Rusland over de Kaspische Zee naar China. Deze handelswegen waren uiteraard voor Christelijke en Mohammedaanse kooplieden geblokkeerd.
Ca 900 n. Chr. voltrokken zich in vrijwel alle der genoemde rijken grote staatkundige veranderingen, waardoor het reizen langs de handelsroutes onmogelijk werd; bovendien valt kort daarna de opkomst van Bari en Venetië als handelscentra. Door een en ander kwam aan de bedrijvigheid der Radanieten een einde. Zij hebben een zeer belangrijke economische functie vervuld: o.a. geraakte West-Europa door hen bekend met talrijke Oosterse producten.
MR H. F. WIJNMAN
Lit.: L. Rabinowitz, Jewish Merchant Adventurers, a Study of the Radanites (London 1948).