Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Pieter BURMAN

betekenis & definitie

(1) Nederlands filoloog (Utrecht 6 Juli 1668 - Leiden 31 Mrt 1741), studeerde te Utrecht in de letteren onder Graevius, daarna in de rechten, bezocht enige tijd de Leidse hogeschool, keerde naar Utrecht terug, promoveerde er in de rechten in 1688, deed een reis door Duitsland en Zwitserland en vestigde zich als advocaat in zijn geboortestad. De Staten van Utrecht benoemden hem in 1691 tot ontvanger der bisschoppelijke tienden, en in 1696 werd hij hoogleraar in de geschiedenis en de welsprekendheid, en later in de Griekse taal en de staatswetenschap.

In 1715 aanvaardde hij het ambt van hoogleraar in de geschiedenis, welsprekendheid en Griekse taal te Leiden en werd vervolgens bekleed met het toezicht op de bibliotheek.Bibl.: Orationes, bij verschilt, gelegenh. gehouden; uitg. v. Latijnsche prozaschrijvers en dichters; De vectigalibus populi Romani (Utrecht 1694; 2de uitg. 1737); Sylloge epistolarum (5 dln, Amsterdam 1727); Latijnse gedichten: Petri Burmanni Poëmatum libri IV (1745).

(2) Nederlands filoloog, dichter en historicus (Amsterdam 23 0ct. 1713-Santhorst, bij Wassenaar, 24 Juni 1778), noemde zich ter onderscheiding van zijn gelijknamige oom Petrus Burmannus Secundus.Hij studeerde te Utrecht en te Leiden, promoveerde in 1734 in de rechten en werd in 1735 te Franeker hoogleraar in de welsprekendheid en de geschiedenis, in 1741 in de dichtkunst; in 1742 begaf hij zich in die betrekking naar Amsterdam. Hier werd hij in 1752 nog belast met het beheer der Amst. Bibliotheek, waarom hij zich echter niet veel bekommerde. In 1777 nam hij ontslag als hoogleraar en trok zich terug op zijn buiten „Santhorst”, tussen Wassenaar en Voorschoten.

Hier was hij het middelpunt van een kring, die ijverde voor verdraagzaamheid en vrijheid op godsdienstig en politiek gebied. Hij was een aanhanger der zgn. staatsgezinde partij in de Republiek en verdedigde de nagedachtenis van Oldenbarneveldt en Joh. de Witt. Zijn geschrift Ad manes violatas Jani Wittii (1757) ontketende zelfs de zgn. „De Witten-oorlog”, een vloed van pamfletten vóór en tegen De Witt c.s. In 1772 verwekte Elis.

Wolff met haar geestig gedicht „De onveranderlijke Santhorstsche geloofsbelijdenis”, waarin zij de meningen van haar vriend Burman verdedigde, nog een storm van verontwaardiging onder orthodoxe predikanten en staatkundige tegenstanders. Burman muntte uit door zijn grote geleerdheid en was een uitstekend Latijns dichter. Behalve zijn Orationes, deed hij o.a. de Anthologia veteram Latinorum Epigrammatum et Poematum (2 dln, Amsterdam 1759-1773) in het licht verschijnen.

< >