is de rechtsgeleerde raadsman van zijn medeburgers en de verdediger van beschuldigden en procederende partijen (latijn: advocatus). In NEDERLAND is de uitoefening van zijn beroep geregeld in het bij K.B. van 17 Aug. 192g (Stbl. no. 422) vastgestelde Regl.
III van orde en discipline voor de Advocaten en Procureurs, hetwelk steunt op art. 19 der wet R.O. Volgens dit reglement kan ieder, die aan een Rijks- of daarmede gelijkgestelde Nederlandse universiteit de graad van doctor in de rechtsgeleerdheid of de hoedanigheid van meester in de rechten verworven heeft — mits deze graad of hoedanigheid verkregen is op grond van het afleggen van een examen in het Nederlands burgerlijk- en handelsrecht, staatsrecht en strafrecht — zich bij een rechterlijk college op de rol der advocaten laten inschrijven na zonder bezwaar te hebben voorgehangen of nadat een ingebracht bezwaar is verworpen en de daartoe voorgeschreven eed te hebben afgelegd. Is deze inschrijving eenmaal geschied, dan heeft de advocaat daardoor het recht bij alle rechterlijke colleges binnen het rijk als zodanig op te treden. Dit in tegenstelling met den procureur, die slechts kan optreden bij dit college of die colleges, waarbij hij is ingeschreven.De werkzaamheid van den advocaat bestaat hierin, dat hij aan hen, wier belangen hij op zich heeft genomen te behartigen, rechtsgeleerde bijstand geeft. Deze bijstand bestaat buiten het proces in het geven van advies; in het burgerlijk proces in het mondeling uiteenzetten aan de rechters van de gronden, waarop door zijn cliënt een vordering is ingesteld of wordt bestreden, hetgeen geschiedt, nadat de partijen schriftelijk door middel van hun procureurs hun meningen reeds aan den rechter hebben kenbaar gemaakt.
In het strafproces is het zijn taak in zijn betoog aan de rechters aan te tonen hetzij dat zijn cliënt het ten laste gelegde feit niet heeft gepleegd of dat althans niet is bewezen, dat dit door dezen is gepleegd, hetzij, dat het ten laste gelegde feit niet strafbaar is; of ook, indien afdoende bewezen is, dat het ten laste gelegde strafbare feit door den beschuldigde is gepleegd, alle omstandigheden, die ten gunste van zijn cliënt kunnen gelden, naar voren te brengen. Noch in het burgerlijk- noch in het strafproces zijn de partijen of de verdachte verplicht van de bijstand van een advocaat gebruik te maken. Een uitzondering vormt de cassatie-procedure in burgerlijke zaken voor de Hoge Raad, waarbij partijen zich door den advocaat moeten doen vertegenwoordigen, een gevolg daarvan dat voor dit college alleen advocaten en geen procureurs kunnen verschijnen. In burgerlijke procedures voor rechtbank of gerechtshof moeten de partijen zich als regel laten vertegenwoordigen door een procureur. Sedert 1879 is het beroep van advocaat verenigbaar met dat van procureur en in de practijk ziet men dan ook meestal de vereniging van beide functies in één persoon.
De gezamenlijke advocaten in een arrondissement vormen de orde van advocaten.
Toezicht wordt in elk arrondissement op hen uitgeoefend door een uit hun midden gekozen Raad van Toezicht en Discipline, welke door een der leden daarvan onder de naam van Deken wordt gepresideerd; daarnaast is ook de rechterlijke colleges, waarvoor zij optreden, een beperkt toezicht over hen toegekend. Deze Raad kan de advocaten straffen door een waarschuwing, berisping, schorsing gedurende ten hoogste een jaar, schrapping van de lijst.
Uit de orde wordt in elk arrondissement een bureau van consultatie benoemd voor rechtsbijstand aan on- en minvermogenden in burgerlijke zaken (z armenrecht) en een raad van rechtsbijstand in strafzaken ten behoeve van onvermogende verdachten, PROF. MR R. P. CLEVERINGA
In BELGIË is de uitoefening van het beroep van advocaat geregeld door het Keizerlijk decreet van 14 Dc. 1810, dat door verschillende koninklijke besluiten en wetten is aangevuld. Om als advocaat te kunnen praktizeren moet men doctor in de rechten zijn, de Belgische nationaliteit bezitten, de voorgeschreven eed voor een Beroepshof hebben afgelegd, en ingeschreven zijn op de lijst der advocaten of stagisten. Sedert de wet van 7 Apr. 1922 is het de vrouwen toegelaten de advocaten-eed af te leggen en dit beroep uit te oefenen. Het beroep van advocaat is onverenigbaar met het ambt van gerechtelijk en administratief functionaris, hetwelk niet kosteloos zou vervuld worden, met uitzondering evenwel van de functie van minister, burgemeester of schepen, en met die van voorzitter of assessor in de werkrechtersraad; met de functie van griffier, deurwaarder, pleitbezorger, en notaris (uitgezonderd griffier in de werkrechtersraad); met het beroep van rekenplichtige en met dat van handelaar en zaakwaarnemer.
PROF. DR A. KLUYSKENS
De kleding der advocaten is geregeld in het bij K.B. van 14 Sept. 1838 (Stbl. no. 36; laatstelijk gewijzigd bij K.B. van 23 Nov. 1934, Stbl. no. 598) vastgestelde „Reglement II”. Op de terechtzittingen en bij hun eedaflegging dragen zij een zwarte onderkleding, gesloten toga van zwart grein met wijde mouwen, een muts van dezelfde stof en een nederhangende bef van wit battist (art. 4).
Hun tarieven zijn geregeld in het „tarief van justitiekosten en salarissen in burgerlijke zaken”; de hen betreffende artt. 29-40 zijn vastgesteld bij de wet van 29 Dec. 1843, Stbl. no. 66, en sindsdien enige keren gewijzigd. Eigenlijk geeft alleen art. 29 enige weinige cijfers en deze zijn nog van weinig belang door de rekbaarheid der bepaling. Art. 30 zegt voorts, dat voor niet in art. 29 genoemde werkzaamheden (de belangrijkste) de advocaten hun salaris mogen berekenen „naar mate van het belang en de moeilijkheid der zaken, mitsgaders van den tijd, welke daaraan besteed heeft moeten worden”. De advocaten moeten hun cliënten desverlangd gespecificeerde rekeningen sturen (art. 31); soms moeten zij ze vooraf onderwerpen aan de begroting van den rechtbankpresident. In geval van geschil kan voor het overige een begroting plaats vinden door de raad van toezicht en discipline, waarna de rechtbankpresident er nog weer aan te pas kan komen. Ten slotte kan er nog over worden geprocedeerd voor de rechtbank (artt. 37 en 40).
In kleine zaken voor de kantongerechten bedient men zich in plaats van advocaten dikwijls van andere gemachtigden ter bepleiting van zijn belangen, hetgeen art. 99 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering mogelijk maakt. De Kantonrechter kan weigeren personen, die van het verlenen van rechtsgeleerde hulp hun beroep maken en geen advocaat of procureur zijn en die men in de wandeling wel zaakwaarnemers of practizijns noemt, als gemachtigde toe te laten (art. 99a van dit wetboek; over de veroordeling in hun kosten, zie art. 57a hiervan). De goeden onder hen hebben wel getracht door de schepping van een raad van toezicht hun stand hoog te houden; zie hierover G. J. van Brakel, „De bevoegdheden van den kantonrechter in burgerlijke en in strafzaken”, blz. 44-46; verder „Nederlandsche Juristenblad”, 1939, blz. 381 en 475; ook houden zij examens.
PROF. MR. R. P. CLEVERINGA
Advocaat-Fiscaal der Generaliteit
was ten tijde van de Republiek de hoogste der militair-rechtelijke ambtenaren, die bij de Raad van State en bij de Hoge Krijgsraad de betrekking van openbaar aanklager waarnam, benoemd werd door de Raad van State, het vooronderzoek leidde, de stukken gereed maakte en tenslotte den President verzocht, om tot de bijeenroeping van de Hoge Krijgsraad over te gaan.
Volgens de thans nog van kracht zijnde Provisioneele Instructie voor het Hoog Militair Gerechtshof, vastgesteld bij besluit van den Souvereinen Vorst van 20 Juli 1814 (Stbl. no. 85) heeft genoemd Hof bij zich een Advocaat-Fiscaal voor de Zee- en Landmacht, als hoedanig zal optreden de Procureur-Generaal bij het Gerechtshof te ’s-Gravenhage. In eerste aanleg wordt een zaak voor het Hof aanhangig gemaakt door een dagvaarding, vanwege den advocaat-fiscaal aan den beklaagde betekend, in appèl door een oproeping, eveneens vanwege den advocaat-fiscaal aan den beklaagde betekend. De advocaat-fiscaal vervolgt bij het Hoog Militair Gerechtshof alle strafbare feiten, waarvan dit Hof moet kennisnemen. Hij is verplicht de hem door den Minister van Justitie gegeven bevelen na te komen. Hij ziet toe, dat de zaken bij de krijgsraden op een regelmatige wijze worden behandeld en houdt daartoe de nodige correspondentie met de auditeurs-militair en de fiscaals, aan wie hij bevelen kan geven. Hij is belast met de executie der sententiën, door het Hof gewezen. Bij ontstentenis wordt zijn dienst waargenomen door een advocaat-generaal bij het Gerechtshof te ’s-Gravenhage. Ook bij het Hoog Militair Gerechtshof in Nederlands-Indië is een advocaat-fiscaal (z rechtspraak, militaire).
MAJ. MR H. H. A. DE GRAAFF
Advocaat-fiscaal heet ook de plaatsvervanger van den procureur-fiscaal bij de vijf bijzondere gerechtshoven en de bijzondere raad van cassatie, ingesteld bij K.B. van 22 Dec. 1943, Stbl. D 62 (artt. 2 en 14). De procureur-fiscaal is bij deze hoven en deze raad de ambtenaar van het openbaar ministerie. Deze hoven zijn volgens art. 12 van het genoemde besluit geroepen kennis te nemen in eerste aanleg en tevens, behoudens het beroep in cassatie, in het laatste ressort van de misdrijven, waarop de bepalingen van het besluit buitengewoon strafrecht (K.B. van 22 Dec. 1943, Stbl. D 61) van toepassing zijn; d.w.z. van een reeks ernstige bezettingsmisdrijven, en voorts van enige jurisdictiegeschillen. De bijzondere raad van cassatie neemt kennis van de voorziening in cassatie tegen de sententiën der bijzondere hoven, alsmede van enige jurisdictiegeschillen (art. 13).
Advocaat-Generaal
is een ambtenaar van het Openbaar Ministerie, die in NEDERLAND bij de Hoge Raad of bij de Gerechtshoven optreedt als plaatsvervanger van den Procureur-Generaal. Aan de Hoge Raad zijn ten hoogste vier, aan elk der gerechtshoven ten hoogste twee advocaten-generaal verbonden.
PROF. MR R. P. CLEVERINGA
In BELGIË wordt de functie van het Openbaar Ministerie bij het Verbrekingshof en bij de Beroepshoven uitgeoefend door een Procureur-Generaal, die zich in zijn ambt laat bijstaan door een of meer Advocaten- en Substituten-Generaal. De Advocaat-Generaal is dus een ambtenaar, die behoort tot het Parket-Generaal van het Verbrekingshof of van een Beroepshof. Hij staat rechtstreeks onder bevel van den Procureur-Generaal, en zijn specifieke taak bestaat erin, deze te vertegenwoordigen op de terechtzittingen der kamers en er in diens naam het woord te voeren. Soms bekleedt hij ook de zetel van het Openbaar Ministerie tijdens de zitting van het Hof van Assisen, waar hij meestal den Procureur-Generaal vervangt. De Eerste Advocaat-Generaal is een titel, die toekomt aan den langstbenoemde onder hen. De Substituten, die acht jaar dienst hebben, kunnen vragen toegelaten te worden tot het voeren van de titel van Advocaat-Generaal. Hij wordt, net als alle ambtenaren van het Openbaar Ministerie, benoemd en afgezet door den koning (art. 101 van de Grondwet) (z openbaar ministerie).
MR W. DELVA
Kerkelijke advocaten
had men tijdens de Middeleeuwen in vele landen. Het waren verdedigers van de rechten van kerken en kloosters. Toen deze nl. wegens hun bezittingen als rechtspersonen waren erkend, wendden zij zich tot machtige ridders en vorsten, om hen voor de rechtbank bij te staan of gewapende bescherming te verlenen. Tegenwoordig is een kerkelijk advocaat een vakman in het kerkelijk recht, die in kerkelijke rechtskwesties als raadsman en pleitbezorger optreedt. In alle kerkelijke strafprocessen moet hij ter verlening van rechtskundige bijstand aan verdachten aanwezig zijn; eveneens in die kerkelijke civiele processen, waarin minderjarigen partij zijn, of waarin aangelegenheden behorende tot de openbare orde of het gemene welzijn worden behandeld.
Advocaat van St. Pieter
is de naam voor een lid van een internationale vereniging, ter verdediging der Kath. kerk onder Pius IX gesticht, door Pius X weer opgeheven.
Duivelsadvocaat
(advocatus diaboli) is in de volksmond de kerkelijke advocaat, die bij een proces van heiligverklaring al de mogelijke bezwaren daartegen aanvoert.