(Pierre de la Ramée), Hugenoots wijsgerig godgeleerde (Cuth bij Soissons 1515 - Parijs 26 Aug. 1572), deed zijn humanistische studiën te Parijs op aansporen van Jean Sturm en werd een verklaard tegenstander van de scholastieke Aristotelische logica, waarom hij als ketter werd beschouwd, van zijn leerstoel werd ontheven en zijn geschriften werden verbrand; Charles de Guise bewerkte echter zijn herstel bij Hendrik II, thans aan het Collège des Presles en ook aan het Collège Royal. Na het godsdienstdispuut te Poissy ging hij tot het Protestantisme over en was daarom veel buitenslands, te Straatsburg, Bazel, Heidelberg.
Ook in de theologie anti-Aristoteliaan, ontmoette hij critiek, maar ook aanhang, onder Calvinisten en Lutheranen in Duitsland, Zwitserland, Nederland, Denemarken en Engeland; men sprak van Ramisten, semi-Ramisten en anti-Ramisten. Zijn invloed gold vooral de universitaire studie van klassieken, rhetorica en dialectica. Ramus viel als slachtoffer van de Bartholomeusnacht door toedoen van zijn wetenschappelijke tegenstander Charpentier.Bibl. : Dialecticae partitiones (1543); Dialecticae l. II (1555; Scholarum physicarum l. VIII, Scholarum metaphysicarum l. XIV ; Delensio pro Aristotele adv. Jac. Schecium; Somnium Scipionis explicatum (1546); De moribus veterum Gallorum (1559); De militia Caesaris (1559).
Lit.: Th. de Banos. Vie de R. in: Comment, de religione christiana (1576); Ch. Waddington, De P. Rami vita (1848); R., sa vie, ses écrits, ses opinions (1855); Ch. Desmaze, P. R. professeur au Collège de France (1864); P.
Lobstein, P. R. als Theologe (1878); F. P. Graves, P. R. and the Educational Reformation of the 16th C. (1912); N. E.
Nelson, P. R. and the Confusion of Logic, Rhetoric and Poetry (1947).