Franse stad in het dep. Aisne, met (1946) 18.175 inw., vroeger de hoofdplaats van het tot Isle de France behorende landschap Soissonnais, op 45 m hoogte aan de linkeroever van de Aisne gelegen, is spoorwegkruispunt aan de lijn Parijs - Laon.
De stad was tot 1872 een vesting. Zij is zetel van een bisschop, van een civiele en een handelsrechtbank en van een Kamer van Landbouw; zij bezit o.m. een college, een bibliotheek, een museum en een plantentuin. Er is industrie (metaalwaren, glas) en handel (graan).De stad werd in de beide wereldoorlogen zwaar beschadigd. De kathedraal, St-Gervais et St-Protais, is in Gothische stijl herbouwd gedurende de 13de eeuw. Toren en schip werden in Wereldoorlog I weggebombardeerd, maar waren in 1937 weer hersteld. Fraai, klassiek interieur met merkwaardige, halfcirkelvormig eindigende transeptarm. Verder nog te noemen St-Pierre (12de eeuw), St-Léger (13de eeuw) en het Stadhuis (18de eeuw). Op de rechteroever ligt de voorstad St-Vaast, waar de resten staan van de beroemde abdij S.-Médard, de begraafplaats van de Merovingische koningen. De crypten uit de 9de eeuw zijn in Wereldoorlog II beschadigd.
Van de abdij St-Jean-des-Vignes (13de en 14de eeuw), grondig geruïneerd tijdens de Franse Revolutie en door militair regiem gedurende de 19de eeuw, is alleen het geraamte en de 14de-eeuwse gevel van de kerk bewaard. Het gebouw is thans vrijgegeven voor restauratie.
Geschiedenis.
In de Gallische tijd was de stad hoofdplaats der Suessiones; vandaar de naam. Sedert de 4de eeuw was zij zetel van een bisschop. Nadat Clovis in 486 de Romeinse stadhouder Syagrius bij Soissons verslagen had, behoorde de stad tot het Frankische rijk, waarin zij hoofdplaats van een graafschap werd. In de tweede slag bij Soissons overwon de Karolinger Karel de Eenvoudige zijn tegenkoning Robert van Francië, die sneuvelde (923). Het graafschap Soissons kwam in 1547 aan een zijlijn van het huis Bourbon-Vendôme, in 1557 aan de prinsen van Condé en verviel in 1734 aan de kroon. Van 3-5 Mrt 1814 woedde weer een slag bij Soissons tussen de Pruisische generaal von Bülow en de Fransen onder Marmont en Mortier.
De laatsten wonnen, maar in Aug. 1815 moest Soissons toch een Pruisische bezetting ondergaan. Zo ook 16 Oct. 1870 na een bombardement van vier dagen. In Wereldoorlog I werd Soissons 2 Sept. 1914 door de Duitsers bezet, maar korte tijd daarna na de slag aan de Marne weder ontruimd; zo ook in 1918. De kathedraal, die evenals de stad gedurende de beschieting zeer geleden had, was in 1931 weder geheel gerestaureerd.
Lit.: Gärtner, Die Belagerung von S. in September und Okt. 1870 (1874); Collet, Le siège de S. en 1870 et l’occupation allemande dans le Soissonnais (2de dr., 1901); Dubuc, De Suessionum civitate (1903); Idem, L’intendance de S. sous Louis XIV (1903); Bourgin, La commune de S. et le groupe communal soissonnais (1908).