(Pierre), of Sterlinck, Zuidnederlands letterkundige (Antwerpen midden 16de eeuw - Mechelen? 1585?), week als hervormingsgezinde in 1568 van Antwerpen uit naar Londen, was in 1574 Frans schoolmeester te Delft en werd in 1577 als zodanig te Brielle aangesteld. Aldaar voerde hij met zijn leerlingen toneelspelen op, hetgeen hem door de Gereformeerde Kerkeraad werd verboden.
Hij vertrok in 1580 en werd in Juli 1581 schoolmeester te Mechelen. Het laatst komt hij aldaar voor op 7 Juli 1585 als „controleur des vivres”; twaalf dagen later werd de stad door de Spanjaarden genomen. Hij gaf o.a. (als ooggetuige?) een chronologisch verslag van het beleg van Haarlem en ondertekent met zijn zinspreuk „Castyt sonder verwyt” enige liederen in het Geuse Liedboek.BibL: Een corte waerachtighe beschryvinghe, van al Ie geschiedenissen... ende schieten voor... Haeriem... ende dat tot den XII Sept, anno MDLXXIII (Delft 1574); Diversche refereynen ende liedekens wt Hollant ende Zeelant van verscheyden beoefenaers der consten gelesen ende gesonghen in... Heenvliet (Mechelen 1582). Vert.: Jean de Lery, Een ghedenckwaerdighe historie van de Stadt van Sancerre in Vranckryok (Delft 1575)
Lit.: J. G. Frederiks en F. J. v. d. Branden, Biogr. woordenboek der Noord- en Zuidned. letterkunde (Amsterdam 21892); K. J. Riemens,. Esquisse historique de l’enseignement du français en Hollande (Leyde 1919); Biogr. nationale de Belgique XXIII (1921/24); Het geuzenliedboek, uit de nalatensch. v. E. Kuiper uitg. d. P. Leendertz (2 dln, Zutphen 1924-’25).
