(van Lat. Urbs Vetus, oorspr. Herbanum), Italiaanse stad in de prov.
Toscane, met (1950) 21 450 inw., is gebouwd op een geïsoleerd en steil rotsplateau, zonder muren, maar door de onbeklimbare rotswanden voldoende beschermd tegen overvallen. De enige toegang was op de plaats, waar nu de Porta Maggiore staat. Zij stamt al uit de Etruskische tijd, waarvan de vele graven uit die tijd getuigen. Doordat nog verscheidene huizen uit de 12de en 13de eeuw bewaard gebleven zijn en het Palazzo Papale (1297-1304) evenals het Palazzo del Popolo ook uit de 13de eeuw stamt, is het middeleeuws aspect van de stad prachtig bewaard gebleven. De grootste bezienswaardigheid is echter de kathedraal, in 1290 in Romaanse stijl begonnen, maar wat koor en gevel betreft Gothisch beëindigd (z ill. Gothiek IV).
Men heeft er tot in de 16de eeuw aan gewerkt. De gevel is met reliëfs van Maitani en mozaïeken o.a. van A. del Orcagna* versierd, die in de 18de eeuw grotendeels vernieuwd zijn. In de kerk bevindt zich de cappella nuova, beroemd door de serie fresco’s van Luca Signorelli* (1499-1504; z ill. Dante II). De stad is zetel van een bisschop. Er is wijn- en landbouw en enige handel.Lit.: Daniël Waley, Mediaeval Orvieto (1952) (over het tijdperk 1157-1334).