Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GEVEL

betekenis & definitie

noemt men de naar de straat gekeerde zijde van een bouwwerk. De architectuur van de gevel wordt bepaald door de contour, de lijstwerken en pilasters, het toegepaste materiaal, de vorm en plaatsing der ramen, soms ook door de plastiek en eventueel de erkers, trappen en andere plastische elementen.

Voorts komt het voor dat gevels worden gerhythmiseerd door verticale of horizontale accenten (resp. zuilen of pilasters en lijstwerken).Bij de schuine topgevel volgt de topgevel de dak-lijn en hij wordt met een baksteenof natuursteenlijst afgesloten. Soms laat men het dak over de topgevel uitsteken. Bij de trapgevel is het metselwerk aan de bovenzijde trapvormig. Soms ziet men aan hetzelfde huis aan de achterzijde de schuine topgevel en aan de meer voorname straatzijde de trapgevel.

In de Gothiek versterkte men de trapjes met vooruitstekende pinakels en in de Renaissance versierde men ze met beeldhouwwerk (Vredeman de Vries). In Amsterdam hebben zich ongeveer tegelijkertijd bijzondere geveltypes ontwikkeld: de hals- en de klok-, de verhoogde hals en de tuitgevel. In navolging van de Franse stijlen krijgt men, met het Classicisme, de verschillende typen lijstgevel. De oudst gedateerde halsgevel is van Vingboons.

In onze steden zijn de oude Renaissance topgevels naar voren hellend geplaatst en dikwijls voorzien van een hijsbalk. De ramen met kozijnen zijn breed en liggen bijna in hetzelfde vlak geplaatst als de muur, licht geverfd, sterk constrasterend met de zeer donkere geoliede bakstenen muurvlakken. De schoonheid van de Amsterdamse grachten berust voor een groot deel op de goede verhoudingen in grootte tussen de gevel en de straten en op de harmonie in vorm en kleur der gevels.

Ter verkrijging van eenheid en harmonie in de onderlinge schikking der gevels werden meermalen in de 17de en 18de eeuw bouwvoorschriften gegeven omtrent de vorm der gevels en der ramen, de goothoogten enz. Ook in onze tijd wordt door schoonheidscommissies op deze dingen gelet.

Lit.: A. A. Kok, Amsterdamsche Woonhuizen (1941, Heemschutserie, no 12).

< >