in Belgisch Luxemburg, aan de Franse grens, is een beroemde abdij, in 1070 gesticht, oorspronkelijk van Benedictijnen, later van Cisterciënsers, vroeger rijk en machtig, viel ten offer aan het vandalisme der Franse Revolutie. In 1926 hebben Trappisten de ruïnes teruggekocht en zijn begonnen er een groot nieuw klooster te bouwen.
Onder de krachtige impuls van abt Marie-Albert (Karel van der Cruyssen, Gentenaar van geboorte) en met de medewerking van de Belgische regering werd dit tot een goed einde gebracht: in 1949 werden de abdij en de kerk ingezegend. Aan de versiering van de abdij en de kerk hebben talrijke Belgische kunstenaars medegewerkt; vooral de architectuur wordt bewonderd. Een groot gedeelte van de ruïnes is bewaard gebleven. Het bier van de abdij, Orval geheten, is zeer geliefd.Lit.: N. Tillière, Hist. de l’abbaye d’O. (3de verkorte uitg., Gembloux 1927); Th. Réjalot, Le jansénisme à l’abbaye d’O. (Maredsous 1932).