Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NOTEBOOM

betekenis & definitie

boom behorende tot het geslacht Juglans van de familie der Juglandaceeën. De mannelijke bloemen zitten in katjes, de vrouwelijke spaarzaam bijeen in de oksels der bladstelen op de toppen der jonge twijgen. De welriekende bladeren zijn oneven gevind.

Het merg van de overjarige twijgen is in talrijke tussenschotjes verdeeld, evenals bij de vertegenwoordigers van het eveneens tot deze familie behorende geslacht Pterocaraya (vleugelnoot), waarvan de vrouwelijke bloemen en later de gevleugelde nootjes echter in lange katjes hangen. De belangrijkste soorten zijn: 1. Juglans regia L., de walnoot of okkernoot, oorspronkelijk thuis van Klein-Azië tot in China en eertijds naar het schijnt van uit Perzië verbreid over Europa wegens zijn bekende smakelijke vruchten en zijn uitnemend hout. Hij stelt hoge eisen aan de grond, die uit leemhoudend zand of klei moet bestaan.
2. J. nigra L., de zwarte noot, afkomstig uit het O. van Noord-Amerika en bekend wegens zijn donker gekleurd hout. De vruchten zijn niet eetbaar. Hij komt in Nederland alleen als parkboom voor.
3. J. cinerea L., de grijze noot, eveneens afkomstig uit het O. van Noord-Amerika en in Nederland gezocht als parkboom.

PROF. IR J. H. JAGER GERLINGS

Lit. A. Rheder, Manual of Cultivated Trees and Shrubs (New York 1940); G. Houtzagers en M. de Koning, De boomsoorten (Arnhem 1945).

Notenhout

is afkomstig van verschillende soorten van het geslacht Juglans L. (z noteboom), in Europa van J. regia, in Amerika vooral van J. nigra.

Het Europese wordt naar het land van herkomst onderscheiden in Frans, Duits, Italiaans en Kaukasisch noten. Het is een matig harde en matig zware, doch taaie houtsoort met s.g. 0,69, dat om de mooie tekening veel als meubelhout gebruikt wordt, hoewel het onderhevig is aan aantasting door houtboorders; ook voor beeldhouwen houtsnijwerk, voor de vervaardiging van muziekinstrumenten en vooral vroeger veel voor die van geweerkolven; tegenwoordig wordt het nog veel voor binnenbetimmeringen gebruikt. Het wortelnotenhout, afkomstig van wortelknollen en maserkoppen (zmaserhout), is om de mooie tekening zeer gewild. Notenhout heeft een mat tot zwartbruin kernhout en een breed grauwwit spinthout. De jaarringen (z hout) zijn duidelijk waarneembaar; de wijde vaten komen verspreid door de jaarring voor, de mergstralen zijn weinig opvallend. Het Amerikaanse onderscheidt zich van het Europese door een smal wit spint en een donker, chocoladebruin, soms min of meer paars kernhout en heeft iets lager s.g. (0,62). Het wordt vrijwel uitsluitend voor meubels en parketvloeren gebruikt.

DR A. KLEINHOONTE

Lit.: Wiesner, Die Rohst. des Pflanzenr., II (Leipzig 1928), p. 1327-1330; Greguss, Best. dermitteleur. Laubhölzer I (Budapest 1945)» P 47-3o; Rutten, Hout (Amsterdam z.j.), p. 65-67.

< >