heer van (Ornans 1484 - Augsburg 28 Aug. 1550), was afkomstig uit Franche Comté, waar hij ook studeerde en raad in het Parlement te Dole werd (1518). Hierna ging hij naar de Nederlanden, benoemd tot rekestmeester in de Geheime Raad; in 1524 trad hij in dezelfde functie bij de keizer in dienst, verving Gattinara als kanselier en volgde deze in 1530 op, speciaal belast met de Duitse, Nederlandse en Bourgondische zaken (met de titel van grootzegelbewaarder van Napels en Sicilië).
Karel V heeft hem groot vertrouwen geschonken en Nicolaas Granvelle is de eigenlijke leider van de politiek van de keizer; zowel diens dynastieke plannen en Europees machtsstreven als diens meer verzoenende houding tegenover de Duitse Protestanten werden door hem ingegeven. Vele malen heeft de keizer hem op gewichtige zendingen gebruikt, speciaal bij de onderhandelingen met koning Frans I, o.a. toen deze na de slag bij Pavia gevangen was genomen en nadat hij weer in vrijheid was gesteld : Granvelle ging toen naar Parijs om de vorst aan de voorwaarden van het vredesverdrag te herinneren. Frans I was hierover zeer vertoornd en nam hem gevangen; eerst in 1528 werd Granvelle uitgeleverd. In 1535 schreef hij een verdediging voor Karel tegen Frans.
Hij begeleidde de keizer zowel naar Tunis als naar Algiers, hoewel hij de laatste expeditie had afgeraden. Speciaal speelde Granvelle een belangrijke rol bij de godsdienstgesprekken (Worms 1540) en de onderhandelingen, die aan de Schmalkaldische Oorlog voorafgingen. Door schone beloften en veel dubbelzinnigheid wist hij landgraaf Philips van Hessen geheel te verblinden en Maurits van Saksen voor de keizer te winnen. Bij Maria van Hongarije stond hij niet zo in de gunst.
Hij was zeer eerzuchtig en hebzuchtig, zowel persoonlijk als voor zijn 8 zoons (z Granvelle, Antoine; Perrenot, F., heer van Champagney; Perrenot, Th., heer van Chantonnay en Renard) en 6 dochters, die allen vele heerlijkheden erfden of goede huwelijken deden. Hij kocht behalve Granvelle nog 12 andere heerlijkheden, bekleedde vele ambten in Franche Comté (o.a. pachter van de zoutwinning), die hij door anderen liet waarnemen en die hem veel inkomsten opleverden. Hij is de bouwheer van het paleis Granvelle te Besançon.