stad in Noord-Afrika, hoofdstad van het Franse protectoraat Tunesië, ligt aan de noordkust bij de Golf van Tunis, waarvan zij wordt gescheiden door een smalle lagune, en telt (1949) 367 000 inw., van wie 190 000 Islamieten, 66 000 Fransen en 46 600 Italianen. Het kanaal van Goletta (gegr. in 1893) verbindt de lagune met de Middellandse Zee waarvan de stad 45 km verwijderd ligt.
In het centrum ligt de oude, in de loop der eeuwen weinig veranderde Arabische stad, met haar smalle straatjes, moskeeën en bazars. Bekend is de Djama es Sitoeng, die in 1223 werd gebouwd van het materiaal ( 150 zuilen), dat van het oude Carthago was overgebleven en waarin de graven der vorsten en een kostbare bibliotheek aanwezig zijn. Rondom liggen de Europese wijken met goede wegen, trams en moderne gebouwen. In Tunis is een Islamietische universiteit, een agrarische hogeschool, het instituut Pasteur, een kathedraal en het paleis van de Franse resident. Er is belangrijke handel in dadels, leer, huiden, olijfolie, zijde, katoen en wollen stoffen.Evenals Carthago werd Tunis door de Phoeniciërs gebouwd. Achtereenvolgens was de stad in het bezit van de Romeinen, de Vandalen, de Byzantijnen, de Arabieren, de Turken en van vorsten uit het land zelf. In 1881 bezetten de Fransen de stad; deze werd gedurende Wereldoorlog II verscheiden malen door de Geallieerden gebombardeerd, totdat deze laatsten Tunis op 7 Mei 1943 veroverden. Vooral de haven werd zwaar getroffen, maar de schade is inmiddels hersteld.