Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

AUGSBURG

betekenis & definitie

een voormalige vrije Rijksstad, thans de hoofdstad van het Beierse district Zwaben, telt ong. 177 000 inw. en is met München de voornaamste industrie- en handelsstad van het Alpenvoorland. De stad ligt op een hoogte van 490 m op een heuvel tussen de Lech en de Wertach, die zich beneden de stad verenigen.

De oude, hooggelegen stad, waarvan de verdedigingswerken nog ten dele aanwezig zijn, wordt door een aantal beekjes in twee delen verdeeld; het oostelijk deel is de zgn. St Jacobs-Vorstadt, welke nog binnen grachten besloten ligt, en waarvan de Jakoberpoort (13de eeuw) een der resten der oude omwalling vormt. Buiten deze oude stad zijn verschillende nieuwe voorsteden aangebouwd, waar ook de industrieën gevestigd zijn, zoals Wertach-Vorstadt en Lechhausen, aan de overzijde van de Lech.Sedert de 14de eeuw bloeide er de weverij. Van eenvoudige weversgezellen brachten de Fuggers het binnen een eeuw tot de rijkste kooplieden van die tijd, die evenals hun stadgenoten, de Welsers, met vele vorsten gelijk konden worden gesteld. In de 16de eeuw valt ook de culturele bloei van de stad, waaraan de namen van Hans Holbein en Hans Burgkmair verbonden zijn; voorts is het dan ook het politieke middelpunt van Duitsland; vele Rijksdagen zijn in Augsburg gehouden, vooral ook in de Hervormingstijd, mede in verband met de vele Protestanten, die hier woonden en die er ook heden ten dage talrijk zijn. Na de 17de eeuw vermindert de betekenis van de stad, die in 1806 bij Beieren werd gevoegd.

Het centrum van de oude stad wordt wel gevormd door de O.L.V.-kerk of de Dom, die reeds in de 6de eeuw bestond, in de 10de eeuw door de Hongaren werd verwoest (de bekende slag op het Lechfeld (955) vond even ten Z. van Augsburg plaats), in 994-1006 door bisschop Luitolf herbouwd als een Romaanse basiliek en in de 14de en 15de eeuw tot een Gothische kerk omgebouwd. Om de Dom de Fronhof of Domplatz, met het aan de Dom aansluitende voormalige bisschoppelijke paleis, thans regeringsgebouw. De Carolinenstrasse verbindt het Domplein met de Ludwigsplatz (gewoonlijk Am Perlach of Eiermarkt genoemd), met de monumentale Augustusbrunnen (gebouwd in 1589-1594 door den Nederlander Hubert Gerhard), en het in 1615-’20 door Elias Holl gebouwde Renaissance-stadhuis met de „gouden zaal” (35 x 17 m), en de 78 m hoge Perlachtoren, een gedeeltelijk nog uit de 11de eeuw stammende wachttoren. Van de markt zuidwaarts voert de brede Maximilianstrasse met het oude woonhuis der Fuggers, thans stedelijke residentie van de vorsten von Fugger Babenhausen, en de Mercurius- en Herculesbrunnen, beide gebouwd door den Hagenaar Adriaan de Vries (resp. 1596-’99 en 1596-1602). Aan het einde van de Maximilianstrasse de op een hoogte gelegen voormalige Gothische kloosterkerk van St Ulrich en St Afra (met grafmonumenten van Jakob en Hans Fugger), en de daaraan vastgebouwde Protestantse Ulrichskirche, de eerste met 93 m hoge toren. Behalve de Ulrichskirche zijn ook de Barfüsserkirche (deels Barok) en de Gothische St Annakirche (14de-15de eeuw), met de grafkapel der Fuggers het eerste grote werk der Renaissance in Duitsland (1509-’12), Protestants.

In de St Jakobs-Vorstadt de zgn. Fuggerei, een door poorten afgesloten stad van 106 woningen, welke de R.K. arme burgers van Augsburg tegen een jaarlijkse huur van 2,06 gld. mogen betrekken, een stichting van de Fuggers (1519). Van de bezienswaardigheden mogen verder nog worden genoemd de gildehuizen van de bakkers (1602) en de slagers (1608), het uit 1544 daterende huis (waarin het Maximiliansmuseum) en de stedelijke schilderijenverzameling, die in de voormalige Katharinakerk (1517) is ondergebracht en o.m. werken bevat van Hans Holbein den Oudere, Burgkmair, Zeitblom, Behaim, Granach, Veronese, Rubens, en van 17de-eeuwse Nederlanders, o.a. Rembrandt.

Het tegenwoordige Augsburg is in de eerste plaats industriestad. De industrie omvat katoenspinnerij en -weverij, het vervaardigen van naaigaren en het spinnen van kamgaren, blekerijen, ververijen, drukkerijen, ijzergieterijen, machine (w.o. landbouwwerktuigen), kamraderen-, papier-, lucifers-, tapijt-, leder-, tabaks-, goud-, zilver- en chemische fabrieken, alsmede bierbrouwerijen. Een groot gedeelte van de beweegkracht in deze inrichtingen wordt geleverd door het water uit Lech en Wertach, maar vooral uit de Beierse Alpen. De handel heeft lang niet meer de betekenis van weleer. Ten dele is deze markthandel voor de omgeving. Twee jaarmarkten of Dulten worden gehouden in Apr.-Mei en in Oct., een wolmarkt in Juni.

Van betekenis is ook de boekhandel. Voorts is Augsburg een kruispunt van spoorwegen (o.m. naar Ulm, München, Neurenberg, Kempten).

Geschiedenis.

Augsburg is zeer oud. Toen de Romeinen er in 15 v. Chr. een volksplanting stichtten, ontving zij, ter ere van keizer Augustus, de naam Augusta Vindelicorum, en in de dagen van Tacitus was zij reeds een belangrijke koopstad. Het Christendom vond er zeer vroeg ingang en St Afra stierf er de marteldood in het jaar 304. In de tweede helft der 5de eeuw werd zij door de Alemannen veroverd en verwoest, maar weldra kwam zij onder de heerschappij der Franken (536) en in 582 werd er Sosimus tot bisschop gekozen. In 832 werd de stad het eerst Augustburg genoemd.

Later, onder de Duitse keizers, zag zij haar bloei voortdurend toenemen, en in het laatst der 13de eeuw werd zij tot een vrije rijksstad verheven (1276). Tegen het einde der middeleeuwen was zij met Neurenberg het middelpunt van de handel tussen Italië en het N. en de namen van haar grootste kooplieden — Fugger en Welser — zijn wereldberoemd (zie hierboven).

Het vinden der zeewegen naar Oost-Indië en Amerika bracht een geweldige knak toe aan de bloei van Augsburg, waar zich somtijds 80 000 tot 100 000 mensen ophielden. De Hervorming vond er dadelijk ingang en Luther zelf vertoefde er in 1518, waarbij zijn ontmoeting met Cajetanus plaats had. Onderscheiden rijksdagen werden er gehouden — de meest beroemde in 1530, toen de Augsburgse Confessie aan den keizer overhandigd werd, en in 1548, toen er het Interim werd vastgesteld. In 1555 werd er de Augsburgse godsdienstvrede gesloten. De leer van Luther werd er in 1534 voor de heersende verklaard, waarvoor Karel V de stad niet weinig in de Schmalkaldische oorlog (1547) liet boeten. Intussen ontstonden er gedurig verdeeldheden tussen de R.K. en Protestanten.

Gedurende de Dertigjarige Oorlog werd de stad in 1632 door de Zweden bezet, maar 3 jaren later, na de slag bij Nördlingen, moest zij zich aan de keizerlijke troepen overgeven. In Sept. 1646 werd zij door Wrangel belegerd, maar door de keizerlijken ontzet. In die tijd, waarin zij tevens van de pest veel te lijden had, verminderde de welvaart der stad in hoge mate, en in de Spaanse Successieoorlog werd zij opnieuw geteisterd (1703). Een dergelijk lot viel haar ook in de Oostenrijkse Successieoorlog ten deel. Na de vrede van Luneville werd zij de 25ste Febr. 1803 in haar rang als rijksstad bevestigd, maar krachtens de vrede van Presburg namen de Beieren haar op 26 Dec. 1805 in bezit, waarna zij 4 Mrt 1806 officieel werd ingelijfd. Zij werd in 1837 de hoofdstad van het district Zwaben en Neuburg. In Wereldoorlog II werd Augsburg op 25 Apr. 1945 door het 7de Amerikaanse leger onder generaal Patch bezet.

Lit.: Werner, Geschichte der Stadt Augsburg (1899); P. v. Stetten, Kunst-, Gewerbs- und Handelsgesetz der Reichsstadt Augsburg, 2 dln (1779-’88); Chr. Meyer, Gesch. der Stadt Augsburg (1907); Idem, Das Stadtbuch von A. insbesondere das Stadtrecht von 1276 (Augsburg 1872); E. Berner, Zur Verfassungsgesch. der Stadt A. (Breslau 1879); F. Roth, Augsburgs Reformationsgesch. 1517-27, 2 Tle (München 1901-1903); Kempf, Alt Augsburg, 3. Aufl. (Leipzig 1924); (kunstgeschiedenis:) B.

Riehl, A. (Augsburg 1903), E. Büchner en K. Feuchtmayr, A’.er Kunst der Spätgotik u. Renaiss. (Augsburg 1928).

< >