is een Germaanse godin, waarvan Tacitus vertelt, dat zij door verscheiden Noordduitse volksstammen (de Ingwaeonen) vereerd werd en op een eiland in de Noordzee een heilig woud en een heilige wagen had, waarop zij van tijd tot tijd bij de verschillende stammen rondtrok, om vrede en vruchtbare tijden te brengen. Eerbiedig volgde de priester het omsluierde voertuig, dat door twee koeien getrokken werd.
Dan vierde men blijde feesten: de oorlog werd gestaakt en men legde de wapens af, terwijl overal kalmte en veiligheid heersten, totdat de priester de godin naar haar heiligdom teruggebracht had. Daarna werden de wagen, het doek en het beeld van de godin in een verborgen meer gewassen. De slaven die bij de cultus geholpen hadden, werden verdronken. Dit is duidelijk een vruchtbaarheidscultus.Uit de vorm Hertha, die men vroeger in slechte handschriften van Tacitus las, heeft men allerlei verkeerde voorstellingen afgeleid. Het woord Nerthus is hetzelfde als het Scandinavische Njord, maar dit is de naam van een mannelijke god van de vruchtbaarheid. Men heeft deze tegenstelling op verschillende manieren willen verklaren; het waarschijnlijkst is, dat Tacitus de ware toedracht niet geheel juist medegedeeld heeft en dat Nerthus eigenlijk de naam van een mannelijke godheid was, naast wie een vrouwelijke „aarde-godin” vereerd werd, van wie hij ons de naam niet meegedeeld heeft.