(Lat., niet tweemaal in, of over, hetzelfde) duidt het beginsel aan, dat niemand andermaal kan vervolgd of veroordeeld worden voor hetzelfde feit. Het beginsel geldt in het NEDERLANDS strafrecht krachtens art. 68 W.v.
Sr. bij onherroepelijke strafvonnissen, als over het feit is beslist. Onherroepelijk zijn beslissingen waartegen geen gewoon rechtsmiddel (verzet, hoger beroep of cassatie) meer open staat.Beslissingen over het feit worden gegeven bij vrijspraak (niet bewijs van het feit), ontslag van rechtsvervolging (niet strafbaarheid van feit of dader) en veroordeling. Het is begrijpelijk, dat het onrechtvaardig zou zijn iemand tweemaal te straffen voor hetzelfde feit. Daarnaast liggen twee redenen ten grondslag aan het beginsel van ne bis in idem: de bescherming van de autoriteit van het vonnis en de bescherming van de vrijheid van het individu. De autoriteit van het vonnis zou worden ondermijnd, indien het O.M. een zaak na vrijspraak door het ene rechtscollege bij een andere rechter zou kunnen aanbrengen. Deze reden speelde een beslissende rol toen men de rechterlijke vonnissen zag als godsoordelen. De reden van bescherming van het individu tegen de onaangenaamheden van een strafproces was in de tijd dat tortuur (de pijnbank) werd toegepast wel heel begrijpelijk en geldt heden ten dage nog in verband met de mogelijke processuele dwangmiddelen (voorlopige hechtenis, inbeslagneming van goederen enz.) en de schande van het publieke proces.
Na een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is nog wel revisie mogelijk, de herziening van de beslissing in verband met het ontdekken van nieuwe feiten, die de rechter onbekend waren. Deze herziening kan alleen strekken ten gunste van de veroordeelde. Degenen die het belang van het individu tegenover het belang van de gemeenschap (bij veroordeling van de schuldigen) iets minder hoog aanslaan bepleiten de wenselijkheid van de revisie ook ten nadele van de verdachte.
Het beginsel van ne bis in idem wordt ook erkend ten aanzien van buitenlandse onherroepelijke vonnissen, behalve in geval de veroordeling nog niet geheel werd ten uitvoer gelegd en nog wel uitvoerbaar is. De Nederlander die in het buitenland een moord pleegt, ginds onherroepelijk wordt veroordeeld en weet te ontvluchten naar Nederland, wordt niet uitgeleverd; het buitenlandse vonnis kan hier niet worden geëxecuteerd, het is dus nodig dat hij hier opnieuw wordt berecht.
Het beginsel van ne bis in idem geldt niet ten aanzien van andere dan de gewone strafvonnissen. Een tuchtrechtelijk vonnis belet niet, dat vervolgens de strafrechter over hetzelfde feit oordeelt, bijv. na een beslissing van het medisch tuchtcollege. De gewone strafrechter zal echter wel in zijn straf rekening houden met de disciplinaire straf.
Het beginsel van ne bis in idem, voor zover het betreft het nemo debet bis vexari, de zorg dus om het individu de onaangenaamheden van een tweede strafproces te besparen, kent ook toepassing, in verzwakte vorm, in het strafprocesrecht. Aan bepaalde strafprocesrechtelijke beslissingen, nl. de kennisgeving van niet verdere vervolging (door de officier van Justitie), de verklaring dat de zaak geëindigd is, en de buitenvervolgingstelling (beide door de raadkamer van de rechtbank), is als rechtsgevolg geknoopt, dat niet opnieuw mag vervolgd worden, tenzij er nieuwe feiten bekend worden, dus nieuwe bezwaren rijzen (artt. 242, 36, 250, 255 W.v.Sv.).
PROF. MR B. V. A. RÖLING
Lit.: Pompe, Handb. v. h. Ned. Strafrecht (3de dr., Zwolle 1950), par. 56; Noyon-Langemeijer, Het Wetb. v. Strafrecht (5de dr., Arnhem 1947), dl I, ad art. 68, blz. 441 v.v.; J. M. van Bemmelen, Leerb. v. h. Ned. Strafprocesrecht (4de dr., ’s-Gravenhage 1950), blz. 50 v.v., en in zijn toelichting op de genoemde artt. van het W.v.Sv.
In het BELGISCH straf- en strafprocesrecht geldt hetzelfde beginsel.
MR W. DELVA
Lit.: Jules Simon, Strafvordering-Handb. v. h. Belg. strafprocesrecht, 2 dln (Brussel 1949), dl I, no 299 v.v.